Uitspraak
1.[besloten vennootschap 1] B.V.,2. [besloten vennootschap 2] B.V. (in liquidatie),
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
“(…)Na zorgvuldig overleg met de aanhouder stichting [administratiekantoor] , mede naar aanleiding van het vertrek van [naam 2] , is besloten om de structuur van de onder haar vallende WMO groep te herzien. Overeengekomen is het aantal B.V’s in de WMO groep teruggebracht tot 2: De Sociale Onderneming B.V. en [besloten vennootschap 1] B.V ( [besloten vennootschap 1] ). Dit laatste vooral omdat daar duidelijker naar voren komt dat wij geen poetsen/hulpen zijn maar huishoudelijke ondersteuners.
4.Het verzoek en het verweer
In de hoofdzaak
4.2. [werknemer] legt aan haar verzoeken het volgende ten grondslag. Er is geen sprake van rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst door [besloten vennootschap 2] en deze komt voor vernietiging in aanmerking. Omdat er met ingang van 1 oktober 2024 sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 Burgerlijk Wetboek (BW) van [besloten vennootschap 2] naar [besloten vennootschap 1] is [werknemer] mee overgegaan naar [besloten vennootschap 1] . [besloten vennootschap 2] en/of [besloten vennootschap 1] zijn het loon van € 1.245,70 en het vakantiegeld vanaf 1 december 2024 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd verschuldigd. Op grond van artikel 7.2.1 van de cao dient tijdens het eerste jaar van ziekte 100% loon te worden doorbetaald.
4.3. [besloten vennootschap 1] en [besloten vennootschap 2] voeren verweer. Zij voeren het volgende aan. [besloten vennootschap 2] heeft de leveringsopdracht met de gemeente per 1 oktober 2024 overgedragen aan een andere zorgaanbieder. [besloten vennootschap 2] is na ontbinding een liquidatieprocedure gestart en wegens een uitblijvende reactie op het liquidatiebericht bestaat [besloten vennootschap 2] niet meer. Hierdoor dienen de verzoeken tegen [besloten vennootschap 2] te worden afgewezen. Op 27 december 2024 heeft [besloten vennootschap 2] het laatste loon aan [werknemer] betaald. [werknemer] heeft de procedure om bij [besloten vennootschap 1] in dienst te treden afgebroken door niet akkoord te gaan met de aan haar aangeboden arbeidsovereenkomst. Hierdoor is er met [besloten vennootschap 1] geen dienstverband ontstaan en [besloten vennootschap 1] heeft daarom geen loonbetalingsverplichting.
5. De beoordelingIn de hoofdzaak
Ten aanzien van [besloten vennootschap 1]
Toelating werkzaamheden