ECLI:NL:RBZWB:2025:3336

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
11398567 \ CV EXPL 24-5696
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • E. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbouwingswerkzaamheden aan eigen woning veroorzaken lekkages in aangrenzend pand met herstelverplichting en schadevergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025, zijn twee buren verwikkeld in een geschil over verbouwingswerkzaamheden die hebben geleid tot lekkages in de woning van eiser, [partij 1]. Eiser heeft [partij 2], de gedaagde, aangeklaagd omdat de verbouwing van diens woning vochtproblemen heeft veroorzaakt in de woning van eiser. Eiser heeft een deskundige ingeschakeld die heeft vastgesteld dat de verbouwingswerkzaamheden de oorzaak zijn van de lekkages. Eiser vordert herstel van de schade en wil dat de werkzaamheden worden uitgevoerd door een aannemer met een keurmerk, omdat hij geen vertrouwen heeft in de aannemerij van [partij 2]. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vorderingen die betrekking hebben op schade door het wegbreken van de voorgevel, omdat [partij 2] hiervoor geen opdracht heeft gegeven. In reconventie heeft [partij 2] tegenvorderingen ingesteld, maar deze zijn te laat ingediend en daarom niet ontvankelijk verklaard. De rechter heeft [partij 2] veroordeeld tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden binnen vier maanden en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hier niet aan voldoet. Tevens zijn er bedragen toegewezen voor herstelkosten, expertisekosten en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11398567 \ CV EXPL 24-5696
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
[partij 1]
te [plaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen: [partij 1]
gemachtigde: mr. R. Padmos
tegen
[partij 2]
te [plaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen: [partij 2]
gemachtigde: dhr. [gemachtigde]

1.De zaak in het kort

Partijen zijn buren van elkaar. Nadat [partij 2] verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning is gaan uitvoeren drong vocht door de muren in de woning van [partij 1] . Op verzoek van [partij 1] heeft een deskundige gebreken in het werk vastgesteld die er de oorzaak van zijn dat vocht niet wordt geweerd. [partij 1] verlangt herstel. Verder wil [partij 1] dat de gevelbekleding die [partij 2] op de door hem gerealiseerde aanbouw heeft aangebracht verandert en dat het onderste deel van die aanbouw deugdelijk wordt afgewerkt. Daarnaast vordert hij vergoeding van schade en gemaakte kosten. [partij 2] is op dit moment gedetineerd. In het werk van diens vader, die een aannemingsbedrijf heeft en die
[partij 2] bij de verbouwing heeft geholpen, heeft [partij 1] onvoldoende vertrouwen. [partij 1] wil daarom dat een andere aannemer de werkzaamheden gaat uitvoeren.
De kantonrechter wijst het merendeel van de vorderingen van [partij 1] toe. [partij 2] heeft tegenvorderingen ingesteld. Daarin wordt hij niet ontvankelijk verklaard.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 december 2024;
- de akte van [partij 1] met daarin een vermeerdering van eis en met aanvullende producties;
- de antwoordakte van [partij 2] , tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- de mondelinge behandeling op 15 april 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.2.
[partij 2] laat zich gedurende de procedure vertegenwoordigen door zijn vader. Tenzij anders vermeld wordt in dit vonnis al hetgeen [partij 2] sr. aanvoert toegeschreven aan [partij 2] .

3.De feiten

3.1.
[partij 1] is eigenaar van de door hem bewoonde woning aan het [adres] te [plaats] . [partij 2] is eigenaar van de aangrenzende woning met [huisnummer].
3.2.
In 2022 is [partij 2] begonnen met verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning. Onder meer heeft hij de woning aan de achterzijde uitgebouwd en heeft hij op het dak een opbouw geplaatst. De werkzaamheden zijn nog niet afgerond.
3.3.
Sinds augustus 2023 heeft [partij 1] meermaals aan [partij 2] gemeld dat er in zijn woning lekkages zijn, zowel in de woonkamer als op de verdiepingsvloer. [partij 2] beloofde dat hij maatregelen zou treffen.
3.4.
Een door [partij 1] aangezochte dakdekker concludeerde in maart 2024 dat de verbouwingswerkzaamheden de oorzaak zijn van de waterschade die [partij 1] ondervindt: doordat ramen, hemelwaterafvoeren en dakgoten afwezig zijn loopt hemelwater tussen de muren.
3.5.
Bij brief van 11 april 2024 heeft [partij 1] [partij 2] gesommeerd om diens woning waterdicht af te werken en aansprakelijkheid te erkennen voor de schade in de woning van [partij 1] als gevolg van lekkages.
3.6.
Op verzoek van [partij 1] is op 12 augustus 2024 onderzoek verricht door een bouwkundig inspecteur van Bouwtechnisch Keuringsbureau Zeeland (hierna: BK Zeeland). Diens bevindingen, conclusie en kostenramingen ter zake te verrichten herstelwerkzaam-heden zijn vastgelegd in een rapport van 16 augustus 2024.
3.7.
Medio januari 2025 heeft de vader van [partij 2] de (buitenste laag van de) voorgevel afgebroken. Daarbij is schade ontstaan aan de dakgoot en het pleisterwerk van de gevel van [partij 1] .

4.Het geschil

In conventie
4.1.
[partij 1] vordert na vermeerdering van zijn eis, om bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [partij 2] te veroordelen om uiterlijk binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis de noodzakelijke werkzaamheden aan zijn woning zoals nader aangeduid in de dagvaarding, uit te laten voeren door een aannemer met een aansluiting bij een bouwgarant keurmerk, dan wel een in goede justitie aan te wijzen partij, niet zijnde [bedrijf];
II. [partij 2] te veroordelen om uiterlijk binnen twee weken na het wijzen van dit vonnis de noodzakelijke werkzaamheden aan zijn woning zoals nader aangeduid in de akte met daarin de vermeerdering van eis, uit te laten voeren door een aannemer met een aansluiting bij een bouwgarant keurmerk, dan wel een in goede justitie aan te wijzen partij, niet zijnde [bedrijf];
III. te bepalen dat [partij 2] jegens [partij 1] een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag of dagdeel dat [partij 2] niet of niet tijdig gehoor heeft gegeven aan het bij I. of II. gevorderde, een en ander tot een maximum van € 20.000,00;
IV. aan [partij 1] machtiging te verlenen om in het geval de maximale dwangsom van
€ 20.000,00 is bereikt, de bij I. en II. bedoelde werkzaamheden uit te laten voeren en
[partij 2] te veroordelen tot betaling aan [partij 1] van de te maken kosten ter uitvoering van die werkzaamheden;
V. [partij 2] te veroordelen tot betaling van € 1.695,00 aan [partij 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 april 2024 dan wel vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
VI. [partij 2] te veroordelen tot betaling van € 2.398,00 aan [partij 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 januari 2025 dan wel vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
VII. [partij 2] te veroordelen tot betaling van € 469,00 aan [partij 1] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding;
VIII. [partij 2] te veroordelen tot betaling aan [partij 1] van € 925,00 dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding;
IX. [partij 2] te veroordelen in de kosten van de procedure.
4.2.
[partij 2] voert verweer.
In reconventie
4.3.
[partij 2] vordert dat [partij 1] de breedte van diens voorgevel, inclusief de daarop aangebrachte dakgoot en hemelwaterafvoer, terugbrengt tot aan de helft van de scheidingsmuur van de woningen van partijen. Tevens vordert hij dat [partij 1] de werkzaamheden en het materiaal ten behoeve van het aanbrengen van nieuw lood aan de zijde van de woning van [partij 1] , vergoedt.
4.4.
[partij 1] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [partij 2] in diens vorderingen.

5.De beoordeling

In conventie
5.1.
Op de verschillende vorderingen van [partij 1] en het daartegen gevoerde verweer wordt hierna ingegaan.
Lekkages
5.2.
[partij 1] stelt dat [partij 2] al geruime tijd bezig is met de verbouwing van zijn woning en dat het werk maar half is afgemaakt. In het dak zijn diverse openingen waardoor hemelwater in de woning van [partij 1] kan komen. Daardoor is - en zal - schade aan de woning van [partij 1] ontstaan. Alleen door de werkzaamheden die in het rapport van BK Zeeland zijn vermeld uit te voeren, kunnen de lekkages worden verholpen.
Op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is [partij 2] als bezitter van de opstal aansprakelijk en gehouden om de noodzakelijke herstelwerkzaamheden uit te laten voeren en om [partij 1] schade te vergoeden. [partij 2] is ook op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor schade aan de woning van [partij 1] en gehouden om zijn woning waterdicht af te werken. Door dit niet te doen laat [partij 2] een onrechtmatige toestand in stand. Dat moet worden beëindigd, aldus [partij 1] .
5.3.
[partij 1] wil dat werkzaamheden aan de woning van [partij 2] worden uitgevoerd opdat er in [partij 1] woning geen lekkages meer voorkomen. De werkzaamheden die volgens [partij 1] daarvoor noodzakelijk moeten worden uitgevoerd zijn opgesomd in het rapport van BK Zeeland [1] en betreffen:
a. het afwerken van de (opstaande) rand aan de voorzijde van het platte dak, inclusief het aanbrengen van waterafvoer op eigen perceel;
b. het aanbrengen van een verholen goot tussen de gevel van [partij 2] en de dakkapel van [partij 1] ;
c. het op de rechterzijgevel van [partij 2] woning aanbrengen van gevelbekleding, met daaronder lood dat aansluit op het dak van [partij 1] ;
d. het aanbrengen van lood ter plaatse van de dak/muuraansluitingen, zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde;
e. het plaatsten van een vorst op het dak van [partij 1] .
[partij 1] wil dat deze werkzaamheden binnen twee weken worden uitgevoerd door een aannemer met een bouwgarant keurmerk.
5.4.
[partij 2] erkent dat de lekkages in de voorzijde van [partij 1] woning het gevolg zijn van de verbouwingswerkzaamheden. Gepoogd is om die te verhelpen. [partij 2] wijst op een tweetal foto’s die bij gelegenheid van de mondelinge conclusie van antwoord zijn overgelegd. Voor zover het de lekkages betreft is hij het merendeels eens met de bevindingen in het rapport van BK Zeeland, aldus [partij 2] ter zitting.
5.5.
Gelet hierop wordt geoordeeld dat de bevindingen in het rapport van BK Zeeland ten aanzien van de oorzaak van de lekkages en de adviezen om die te verhelpen door [partij 2] niet, althans onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, zodat [partij 2] zal worden veroordeeld om de in het rapport beschreven werkzaamheden om verdere lekkages te voorkomen, uit te laten voeren.
Aanbouw
5.6.
In het rapport van BK Zeeland is opgemerkt dat de gevelbekleding van de aanbouw op zijn kop is geplaatst. [partij 1] vordert dat [partij 2] wordt veroordeeld om die gevelbekleding op de juiste wijze te laten plaatsen. Verder wil [partij 1] dat [partij 2] wordt veroordeeld om de achterzijde van de aanbouw, ter plaatse van het maaiveld, deugdelijk te laten afwerken. Er is nu sprake van een onafgewerkte geul die verzakkingen van zijn terras veroorzaakt, aldus [partij 1] .
5.7.
Op de in het geding gebrachte foto’s is te zien dat de gevelbekleding bestaat uit beplating met een patroon dat lijkt op horizontaal gelegde planken die als het ware over elkaar heen liggen, zoals dat ook bij dakpannen op een schuin aflopend dak het geval is. Doordat de gevelbekleding andersom is aangebracht is het, aldus het rapport van BK Zeeland, “
mogelijk dat er water blijft staan op de zetting (bovenzijde) van de beplating. Het water kan hierdoor niet weg en loopt naar de zijkant van de beplating.”. Het rapport vervolgt: “
Indien de beplating aan de zijkant niet waterdicht is afgewerkt kan het water achter de gevelbekleding komen. Indien de folies achter de gevelbekleding op de juiste wijze zijn aangebracht zal dit geen probleem opleveren, maar indien de achterliggende folies niet juist zijn aangebracht kan dit ook lekkage problemen veroorzaken.”. De deskundige heeft echter niet kunnen beoordelen of de folie al dan niet juist is aangebracht, aldus het rapport.
5.8.
Hoewel [partij 1] in zijn akte stelt dat achter de gevelbekleding slechts gedeeltelijk een folie is geplaatst [2] , kan de door hem ingeschakelde deskundige dit niet bevestigen. Uit diens rapport volgt namelijk dat hij geen inspectie achter de gevelbekleding kon uitvoeren. [partij 2] voert aan dat de folie achter de gevelbekleding correct is aangebracht. Waar [partij 1] verder zowel in zijn akte, als tijdens de mondelinge behandeling ter zitting heeft bevestigd dat aan de achterzijde van zijn woning al enige tijd geen lekkages meer hebben plaatsgevonden, in ieder geval niet rond de tijd dat BK Zeeland onderzoek deed, noch nadien, bestaat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond om [partij 2] te gelasten de gevelbekleding op andere wijze aan te (doen) brengen. Dit onderdeel van de vordering wordt daarom afgewezen.
5.9.
Dat laatste geldt niet voor de vordering om de aanbouw deugdelijk af te werken. [partij 2] erkent dat het terras van [partij 1] verzakt. Dit betekent dat dit onderdeel van de vorderingen wel wordt toegewezen.
Niet in eigen beheer
5.10.
Niet onbegrijpelijk is dat [partij 1] er inmiddels onvoldoende vertrouwen in heeft dat het uit te voeren werk daadwerkelijk en ook deugdelijk wordt uitgevoerd door [partij 2] en/of diens vader [partij 2] sr. [partij 1] wil daarom niet dat [partij 2] of diens vader nog gelegenheid krijgen om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten maar wil dat dit wordt gedaan door een aannemer met een aansluiting bij een bouwgarant keurmerk. Die vordering zal worden toegewezen. Daarbij veronderstelt de kantonrechter dat [partij 1] bedoelt een aannemer met een BouwGarant-keurmerk van Stichting BouwGarant, zodat dit in de beslissing wordt vermeld.
Termijn
5.11.
[partij 1] vordert ook dat de hierboven bedoelde werkzaamheden binnen twee weken nadat dit vonnis is gewezen worden uitgevoerd. Die termijn lijkt veel te kort. [partij 2] zal een aannemer moeten vinden die de werkzaamheden wil en kan uitvoeren. Dat zal in de huidige economische omstandigheden niet gemakkelijk zijn. De termijn zal dan ook worden bepaald op 4 maanden. De werkzaamheden dienen vóór het einde van die termijn volledig te zijn afgerond.
Dwangsom
5.12.
Op de vordering van [partij 1] wordt aan de veroordelingen een dwangsom verbonden die [partij 2] verbeurt zodra hij niet binnen de vermelde termijn aan (een van die) veroordelingen gevolg heeft gegeven. De hoogte van de dwangsom zal echter worden bepaald op € 100,00 per dag of dagdeel en de som van te verbeuren dwangsommen zal worden gemaximeerd tot € 10.000,00.
Machtiging
5.13.
Voor het geval dat [partij 2] geen gevolg geeft aan de veroordeling om de (herstel-)werkzaamheden aan zijn woning door een aannemer met het BouwGarant-keurmerk te laten uitvoeren én hij het maximale bedrag aan dwangsommen heeft verbeurd wordt [partij 1] gemachtigd om die werkzaamheden op kosten van [partij 2] te laten uitvoeren [3] .
Gevolgschade interieur
5.14.
[partij 1] stelt, en toont door middel van foto’s ook aan, dat de lekkages bruine en donkere vochtplekken op wanden en plafonds in zijn woning hebben veroorzaakt en gipsplaten hebben aangetast. De kosten om dit te herstellen heeft de expert van BK Zeeland begroot op in totaal € 1.695,00, inclusief btw. [partij 1] vordert vergoeding van die kosten door [partij 2] . Ter zitting heeft [partij 2] sr. verklaard met dit bedrag “geen moeite” te hebben. Gelet hierop zal deze vordering worden toegewezen. De wettelijke rente [4] daarover wordt toegewezen vanaf 26 april 2024, zijnde de eerste dag die volgde op de in de ingebrekestelling van 11 april 2024 aan [partij 2] gegeven termijn van 14 dagen.
Herstel voorgevel en dakgoot
5.15.
[partij 1] vordert vergoeding van de kosten van herstel van schade die door [partij 2] sr. aan zijn dakgoot en het pleisterwerk van de buitenmuur van zijn woning werd toegebracht toen die de voorgevel van de woning van [partij 2] verwijderde. [partij 1] brengt een offerte ten bedrage van € 2.398,00 voor het herstel in het geding.
5.16.
Ter onderbouwing van deze vordering stelt [partij 1] dat [partij 2] jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij schade heeft veroorzaakt. [partij 2] is hiervoor aansprakelijk. Evenwel wordt [partij 1] daarin niet gevolgd. Ter zitting verklaarde [partij 2] sr. dat hij zonder opdracht van, of overleg met zijn zoon deze werkzaamheden heeft uitgevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan daarom niet worden gezegd dat sprake is van een door [partij 2] gepleegde onrechtmatige daad [5] . Evenmin kan worden gezegd dat de schade het gevolg is van een gebrekkige opstal die niet voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld en die gevaar voor personen of zaken opleverde waarvoor [partij 2] aansprakelijk is [6] . De grondslag van deze vordering kan dan ook niet leiden tot toewijzing van het gevorderde bedrag.
Expertisekosten
5.17.
Blijkens een door [partij 1] in het geding gebrachte factuur bedroegen de door BK Zeeland in rekening gebrachte kosten voor de bouwkundige inspectie € 469,00, inclusief btw. Aangezien [partij 2] de daarop gebaseerde vordering niet betwist, wordt het betreffende bedrag ten gunste van [partij 1] toegewezen. Ook de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, dat wil zeggen vanaf 31 oktober 2024, zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
5.18.
Uit de processtukken blijkt dat [partij 1] voorafgaande aan deze procedure kosten heeft gemaakt om, kort gezegd, [partij 2] ertoe te bewegen (herstel)werkzaamheden uit te voeren en aldus een einde te maken aan de lekkages. [partij 1] vordering van € 925,00 ter vergoeding van die kosten bestrijdt [partij 2] niet zodat die vordering eveneens zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
In reconventie
5.19.
In de akte die [partij 2] als laatste processtuk heeft ingebracht reageert hij op de aanvullende eis van [partij 1] om een vergoeding van de kosten van herstel van zijn dakgoot en voorgevel. Daarbij wijst [partij 2] er op dat [partij 1] voorgevel, inclusief dakgoot en regenpijp, zich uitstrekt tot voorbij de muur die de panden van partijen scheidt. [partij 2] vordert dat [partij 1] een en ander terugbrengt tot de helft van die muur. Ook vordert hij een (niet nader genoemde) vergoeding voor werkzaamheden en materialen in verband met het aanbrengen van nieuw lood aan de zijde van de woning van [partij 1] . Deze vorderingen zijn echter te laat ingesteld om te kunnen beoordelen. De wet schrijft voor dat een eis in reconventie (een tegenvordering) dadelijk bij het antwoord moet worden ingesteld [7] . [partij 2] had daarom zijn tegenvorderingen op de rolzitting van 18 december 2024 moeten instellen. Omdat hij daarmee te laat is kan hij in die vorderingen niet meer worden ontvangen, zoals dat heet. Een inhoudelijke beslissing daarop kan dan niet worden gegeven.

6.De proceskosten

In conventie
6.1.
[partij 2] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de kosten van de procedure (inclusief de nakosten) betalen. De proceskosten van [partij 1] worden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2 punten × € 238,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
996,38
In reconventie
6.2.
Gezien de beperkte omvang van het debat naar aanleiding van de tegenvorderingen van [partij 2] worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten van de procedure draagt.

7.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
7.1.
veroordeelt [partij 2] om binnen 4 maanden na betekening van dit vonnis de volgende werkzaamheden aan zijn woning te laten uitvoeren door een aannemer met het BouwGarant-keurmerk, niet zijnde [bedrijf]:
het afwerken van de (opstaande) rand op het platte dak aan de voorzijde van zijn woning, inclusief het aanbrengen van waterafvoer op het perceel van [partij 2] ;
het aanbrengen van een verholen goot tussen de gevel van [partij 2] en de dakkapel van [partij 1] ;
het afwerken van de rechterzijgevel van zijn woning met gevelbekleding, waaronder lood is aangebracht dat aansluit op het dak van [partij 1] ;
het aanbrengen van lood ter plaatse van de dak/muuraansluitingen van zijn woning en de woning van [partij 1] , zowel aan de voor- als aan de achterzijde;
het plaatsen van een vorst op het dak van [partij 1] ;
het deugdelijk afwerken van aanbouw aan de achterzijde, ter plaatse van het maaiveld;
7.2.
veroordeelt [partij 2] tot betaling aan [partij 1] van een dwangsom ten bedrage van € 100,00 voor iedere dag of dagdeel dat [partij 2] niet binnen de gestelde termijn gevolg heeft gegeven aan een of meer van de bij 7.1 vermelde veroordelingen, tot een maximum van € 10.000,00;
7.3.
verleent, voor het geval [partij 2] geen gevolg geeft aan een of meer van de bij 7.1 vermelde veroordelingen en het maximum aan dwangsommen heeft verbeurd, aan [partij 1] machtiging om de betreffende werkzaamheden op kosten van [partij 2] te laten uitvoeren;
7.4.
veroordeelt [partij 2] om wegens herstelkosten aan [partij 1] te betalen een bedrag van € 1.695,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 26 april 2024, tot de dag van volledige betaling;
7.5.
veroordeelt [partij 2] om wegens expertisekosten aan [partij 1] te betalen een bedrag van € 469,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 31 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling;
7.6.
veroordeelt [partij 2] om wegens buitengerechtelijke incassokosten aan [partij 1] te betalen een bedrag van € 925,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag met ingang van 31 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling;
7.7.
veroordeelt [partij 2] in de proceskosten van € 996,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening indien [partij 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
7.8.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.9.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
7.10.
verklaart [partij 2] in zijn vorderingen niet ontvankelijk;
7.11.
compenseert de kosten van de procedure, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.

Voetnoten

1.Tevens in de brief van BK Zeeland van 17 oktober 2024, productie 14 bij de dagvaarding.
2.Randnummer 10 van zijn akte.
3.Artikel 3:299 lid 1 BW.
4.Artikel 6:119 BW, in verbinding met artikel 6:120 lid 1 BW.
5.Artikel 6:162 BW.
6.Artikel 6:174 BW.
7.Artikel 137 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.