ECLI:NL:RBZWB:2025:3353

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
1211417 MB VERZ 24-921
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring op Markendaalseweg te Breda

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring op de Markendaalseweg te Breda op 28 februari 2023. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en dat betrokkene in een overmachtssituatie verkeerde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft echter ook geconstateerd dat de feitcode die aan de boete was gekoppeld niet correct was en heeft deze gewijzigd van R550B naar R550A, wat resulteerde in een lager boetebedrag. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf tot een matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de boete aangepast en een proceskostenvergoeding toegekend aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11211417 \ MB VERZ 24-921
CJIB-nummer: 7062 5422 5651 0618
uitspraakdatum: 13 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Als gemachtigde is verschenen [gemachtigde] . De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen op de Markendaalseweg te Breda op 28 februari 2023 om 12:57 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat het niet duidelijk stond aangegeven en dat meer voertuigen rechtdoor reden. Betrokkene reed deze voertuigen achterna, die in overeenstemming met zijn navigatie reden. Gemachtigde verwijst naar artikel 9 aanhef en lid 2 sub b Wahv en geeft aan dat betrokkene zich beroept op de niet-strafbaarheid van zijn gedraging omdat hij in een overmachtssituatie verkeerde. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Betrokkene reed achter een stoet auto’s aan, maar de verbalisant heeft niets hierover opgenomen in het zaakoverzicht. Onduidelijk is of betrokkene het enige voertuig is dat verbalisant vervolgens bekeurde. De officier van justitie had een aanvullend proces-verbaal moeten opvragen. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde verzocht om de feitcode van R550B te wijzigen naar R550A, aangezien dit een algemenere feitcode betreft die niet voor een bepaalde doelgroep geldt.
De zittingsvertegenwoordiger is ook van mening dat de feitcode gewijzigd moet worden naar feitcode R550A, met een lager boetebedrag van € 100,-. Inhoudelijk is terecht een boete opgelegd. De verbalisant heeft een discretionaire bevoegdheid en kan kiezen voor een boete of een waarschuwing. Dat anderen de gedraging ook hebben verricht, betekent niet dat het voor betrokkene is toegestaan. Omdat de redelijke termijn is overschreden, ziet de zittingsvertegenwoordiger aanleiding voor een matiging van 25%.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Het beroepsgrond dat de geslotenverklaring niet duidelijk stond aangegeven blijkt niet en wordt ook niet onderbouwd. Werkzaamheden waren destijds inderdaad aan de orde, maar om die reden stonden er borden. Dat betrokkene achter anderen is aangereden en haar navigatie heeft gevolgd vormt geen reden om de bebording te negeren. Of anderen al dan niet ook een boete hebben gekregen is in dit verband niet relevant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Feitcode
Aan betrokkene is een boete opgelegd voor feitcode R550B met als omschrijving “
handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen”. Uit het dossier en de stellingen van betrokkene is gebleken dat deze feitcode niet juist is. De verbalisant had feitcode R550A moeten gebruiken met als omschrijving “
als bestuurder in strijd handelen met een geslotenverklaring in beide richtingen”. Bij die feitcode hoort een lager boetebedrag van € 100,-.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in haar belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. De feitcode en de hoogte van de boeten zullen daarom worden gewijzigd.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 28 februari 2023 en is de redelijke termijn dus met meer dan twee maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
De kantonrechter zal het beroep gegrond verklaren en de feitcode en het boetebedrag wijzigen. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskosten
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- = € 453,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
totaal € 1.230,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt die beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R550A met als omschrijving: “
als bestuurder in strijd handelen met een geslotenverklaring in beide richtingen op de Markendaalseweg te Breda op 28 februari 2023”;
‒ wijzigt het sanctiebedrag in € 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 75,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 1.230,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: