In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 4 oktober 2024 een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, die op 12 juni 2024 zijn auto had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende terecht ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had via een parkeerapp betaald voor een verkeerde parkeerzone, waardoor hij te weinig parkeerbelasting had voldaan. De rechtbank stelt vast dat het voor de verschuldigdheid van de parkeerbelasting niet relevant is of belanghebbende opzettelijk of per ongeluk te weinig heeft betaald. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de weggebruiker is om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime en dat de redelijkheid en billijkheid in dit geval geen ruimte bieden voor vermindering van de naheffingsaanslag. De rechtbank verklaart het beroep van belanghebbende ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft.