ECLI:NL:RBZWB:2025:3406

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
10918131 MB VERZ 24-80
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid over gedraging en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het rijden met een voertuig met een niet deugdelijk afgedekte losse lading op de Poortweg te Bergen op Zoom op 7 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 april 2025 heeft de kantonrechter de zaak behandeld. Betrokkene heeft aangevoerd dat de lading, bestaande uit een zware houten kist, een oprijplaat en een motorsteun, niet onder de definitie van losse lading valt, omdat deze niet boven de zijschotten uitkwam en niet kon afvallen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, stellende dat uit de foto’s in het dossier niet blijkt dat het om een losse lading gaat die mogelijk van de aanhangwagen kon afvallen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant onduidelijkheden bevat en dat de foto’s die door betrokkene zijn overgelegd niet aantonen dat er sprake was van een niet deugdelijk afgedekte losse lading. Hierdoor staat niet met voldoende zekerheid vast dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10918131 \ MB VERZ 24-80
CJIB-nummer : 1062 5422 4935 9765
uitspraakdatum : 11 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: met een vtg rijden, met gevaar dat de niet deugdelijk afgedekte losse lading eraf valt op de Poortweg te Bergen op Zoom op 7 mei 2022 om 13:23 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. De lading bestond uit een zware houten kist, een oprijplaat en een motorsteun. Dit valt niet onder losse lading zoals bedoeld in P061. De lading kwam niet boven de zijschotten uit en kon ook niet van de kar afvallen of waaien gezien de grote en zwaarte van de lading. Betrokkene is het niet eens met wat verbalisant in het zaaksoverzicht heeft verklaard. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er geen sprake was van een onveilige situatie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s in het dossier is niet te zien dat het om een losse lading gaat welke mogelijk van de aanhangwagen kon afvallen. Gelet op de pleegdatum is er wegens proceseconomische redenen geen aanvullend proces-verbaal meer opgevraagd. De gedraging kan dan ook niet voldoende worden vastgesteld.

Overwegingen

De verklaring van verbalisant in het zaaksoverzicht bevat onduidelijkheden. Uit de foto’s die betrokkene heeft toegevoegd aan zijn beroepschrift blijkt niet dat het ging om een niet deugdelijk afgedekte losse lading.
Dit betekent dat niet met voldoende zekerheid vast staat dat de gedraging is verricht. De boete is dan ook ten onrechte opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: