ECLI:NL:RBZWB:2025:3407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
10918155 MB VERZ 24-81
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid in gedraging en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens een vermeende ondeugdelijke bevestiging van een (hulp)koppeling/trekdriehoek/trekboom/onderdeel op de Poortweg te Bergen op Zoom op 7 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de aanhanger op de juiste manier was bevestigd. Betrokkene heeft ook aangegeven dat er geen onveilige situatie was en dat hij geen duidelijke uitleg heeft gekregen van de verbalisant over de vermeende onjuistheid van de bevestiging.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, stellende dat er twijfel bestaat over de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant onduidelijkheden bevatte. De foto’s die door betrokkene zijn overgelegd, ondersteunen zijn standpunt dat de bevestiging van de aanhanger deugdelijk was. Gezien de onduidelijkheid en het gebrek aan bewijs dat de gedraging heeft plaatsgevonden, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd.

De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 234,- aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10918155 \ MB VERZ 24-81
CJIB-nummer : 8062 5422 4935 9766
uitspraakdatum : 11 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: (hulp)koppeling/trekdriehoek/trekboom/onderdelen is niet deugdelijk (bevestigd) voldoet niet aan de gestelde eisen op de Poortweg te Bergen op Zoom op 7 mei 2022 om 13:24 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat de aanhanger op de juiste manier bevestigd was. Toen betrokkene aan de verbalisant vroeg wat er niet juist bevestigd was, kreeg betrokkene hier geen antwoord op. Betrokkene stelt dat een uitleg hierover minimaal op zijn plaats zou zijn geweest. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er geen sprake was van een onveilige situatie. Toen betrokkene de weg op ging zat alles deugdelijk bevestigd. Toen betrokkene aankwam op het terrein zou het kunnen dat betrokkene het een en ander al had losgemaakt ter voorbereiding op het parkeren van de aanhanger.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er twijfel bestaat omtrent de verklaring van verbalisant. Gelet op de pleegdatum is er wegens proceseconomische redenen geen aanvullend proces-verbaal meer opgevraagd. De gedraging kan dan ook niet voldoende worden vastgesteld.

Overwegingen

De verklaring van verbalisant in het zaaksoverzicht bevat onduidelijkheden. Uit de foto’s die betrokkene heeft toegevoegd aan zijn beroepschrift blijkt niet dat het ging om een niet deugdelijk bevestigd (hulp)koppeling/trekdriehoek/trekboom/onderdeel.
Dit betekent dat niet met voldoende zekerheid vast staat dat de gedraging is verricht. De boete is dan ook ten onrechte opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: