ECLI:NL:RBZWB:2025:3412
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen
Op 2 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en de minister van Financiën. Verzoekster had een verzoek ingediend om de minister te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaar had ingetrokken. Dit bezwaar was op 3 december 2024 door de minister behandeld, waarna verzoekster haar beroep op 5 december 2024 had ingetrokken. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar de minister heeft verzocht om dit verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verzoekster haar beroep niet tijdig had ingediend, omdat er al een beslissing op bezwaar was genomen. Hierdoor was er geen sprake van niet tijdig beslissen op het moment van indienen van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de minister niet geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen, en het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk ongegrond afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.