Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Dorpsstraat te Halsteren op 27 augustus 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 11 april 2025 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden en dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende was om de boete te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter erkende echter ook dat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn, waardoor de boete met 25% werd gematigd. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de boete werd vastgesteld op € 262,50, met een proceskostenvergoeding van € 907,00 voor de betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en griffier L.I.M. Appels.