Uitspraak
Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen(hierna: verzoekster), handelend als wettelijk vertegenwoordiger van [rechthebbende] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978 (hierna: rechthebbende),
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, cluster I Civiele kantonzaken, een beschikking gegeven in de zaak met rolnummer 11433687 OV VERZ 24-4870. Het verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap is ingediend door de Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van de rechthebbende. De rechthebbende is de enige erfgenaam van de erflater, die in 2024 is overleden. De verzoekster heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en verzoekt op grond van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek om de opheffing van de vereffening, omdat de baten van de nalatenschap gering zijn.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffeningsprocedure is bedoeld om de belangen van de schuldeisers te beschermen. Bij de beoordeling van het verzoek tot opheffing is terughoudendheid geboden. De boedelbeschrijving toont aan dat het saldo op de boedelrekening slechts € 63,84 bedraagt, terwijl de vereffeningskosten oplopen tot € 2.911,78. De kantonrechter concludeert dat het niet-opheffen van de vereffening enkel zou leiden tot oplopende kosten zonder dat de schuldeisers iets ontvangen. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de opheffing van de vereffening te bevelen.
De beschikking bevat ook bepalingen over de publicatie van de opheffing in de Staatscourant en de inschrijving van de opheffing in het boedelregister. De kosten van de vereffening zijn vastgesteld op € 2.911,78. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open voor de verzoekster en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak of betekening.