ECLI:NL:RBZWB:2025:342

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
11433687 OV VERZ 24-4870 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap wegens geringe baten

Op 10 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, cluster I Civiele kantonzaken, een beschikking gegeven in de zaak met rolnummer 11433687 OV VERZ 24-4870. Het verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap is ingediend door de Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen, die optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van de rechthebbende. De rechthebbende is de enige erfgenaam van de erflater, die in 2024 is overleden. De verzoekster heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en verzoekt op grond van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek om de opheffing van de vereffening, omdat de baten van de nalatenschap gering zijn.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffeningsprocedure is bedoeld om de belangen van de schuldeisers te beschermen. Bij de beoordeling van het verzoek tot opheffing is terughoudendheid geboden. De boedelbeschrijving toont aan dat het saldo op de boedelrekening slechts € 63,84 bedraagt, terwijl de vereffeningskosten oplopen tot € 2.911,78. De kantonrechter concludeert dat het niet-opheffen van de vereffening enkel zou leiden tot oplopende kosten zonder dat de schuldeisers iets ontvangen. Daarom heeft de kantonrechter besloten om de opheffing van de vereffening te bevelen.

De beschikking bevat ook bepalingen over de publicatie van de opheffing in de Staatscourant en de inschrijving van de opheffing in het boedelregister. De kosten van de vereffening zijn vastgesteld op € 2.911,78. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open voor de verzoekster en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak of betekening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 11433687 OV VERZ 24-4870
beschikking d.d. 10 januari 2025 op een verzoek tot opheffing ex artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ingediend door:
de stichting
Stichting Beschermingsbewind Meerderjarigen(hierna: verzoekster), handelend als wettelijk vertegenwoordiger van [rechthebbende] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978 (hierna: rechthebbende),
gevestigd te [plaats 1] ,
in de nalatenschap van:
[erflater] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] ,
overleden te [plaats 2] op [datum] 2024,
nader te noemen erflater.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van mw. [naam] , werkzaam ten kantore van [notariskantoor] .
1.2 De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1
Ter griffie is op 2 december 2024 een verzoekschrift ontvangen. Verzoekster is bij beschikking van 22 juli 2014 van deze rechtbank benoemd tot bewindvoerder over de goederen van rechthebbende voornoemd. Rechthebbende is enig erfgenaam van erflater. Verzoekster heeft de nalatenschap namens rechthebbende beneficiair aanvaard en verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
2.3
De kantonrechter stelt voorop dat de vereffeningsprocedure tot doel heeft de belangen van schuldeisers van de nalatenschap te beschermen. Bij toewijzing van een verzoek tot opheffing van de vereffening dient daarom de nodige terughoudendheid te worden betracht. Een verzoek tot opheffing kan in beginsel enkel worden toegewezen indien de geringe waarde van de baten daartoe aanleiding geven. Uit de boedelbeschrijving en de daarbij gevoegde bankafschriften volgt dat het saldo op de boedelrekening € 63,84 bedraagt, welk bedrag volledig opgaat aan de vereffeningskosten (ter hoogte van € 2.911,78). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vereffenaar voldoende aannemelijk gemaakt dat niet-opheffing enkel leidt tot oplopende kosten en dat de overige schuldeisers niets zullen ontvangen. De kantonrechter ziet hierin dan ook aanleiding om de opheffing van de vereffening te bevelen.
2.4
Deze opheffing dient te worden gepubliceerd. De kantonrechter beveelt (digitale) publicatie van de opheffing in de Staatcourant.
2.5
De kantonrechter zal de vereffeningkosten, conform de opgave van verzoekster, begroten op € 2.911,78.
2.6
De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 2.911,78;
- bepaalt dat verzoekster deze beslissing zal bekendmaken in de (digitale) Staatscourant;
- draagt de griffier op om de opheffing van de vereffening in te schrijven in het boedelregister;
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 januari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 'sHertogenbosch.