Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Burg. Freijterslaan te Roosendaal op 25 april 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.
Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij zijn vrouw snel naar het ziekenhuis moest brengen vanwege plotselinge klachten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende kon worden bewezen aan de hand van de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen tot € 140,-, gezien de noodsituatie die betrokkene had onderbouwd met een afspraakbevestiging van het ziekenhuis.
De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en het bedrag dat betrokkene te veel had betaald, moest door de officier van justitie worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.