ECLI:NL:RBZWB:2025:3438

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11188256 MB VERZ 24-1018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging in noodsituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, een B.V., had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een verboden plek, terwijl zij in een noodsituatie verkeerde. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar had de boete wel gematigd tot € 55,- vanwege de omstandigheden.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat zij haar personeelslid had opgehaald bij het ziekenhuis na een spoedeisende medische situatie. Betrokkene had geprobeerd zo dicht mogelijk bij haar huis te parkeren, met de auto half op het trottoir en met gevarenlichten aan. De officier van justitie stelde dat het stilstaan van de auto langer dan nodig onder parkeren valt, ongeacht het gebruik van gevarenlichten.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat rekening gehouden moet worden met de noodsituatie en dat het niet realistisch is om van mensen te verwachten dat zij in dergelijke situaties alert zijn op de tijd. Daarom werd de boete ten onrechte opgelegd en werd het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en het bedrag dat betrokkene had betaald als zekerheid moest worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11188256 \ MB VERZ 24-1018
CJIB-nummer : 1062 5422 6159 2702
uitspraakdatum : 2 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Het door betrokkene gestelde heeft wel voldoende aanleiding gegeven om -bij wijze van uitzondering- het sanctiebedrag te matigen tot € 55,-. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) op het Rooseveltplein te Tilburg op 26 september 2023 om 00:50 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is door een personeelslid benaderd om haar op te halen bij het ziekenhuis nadat zij met een ambulance voor spoedeisende medische aandacht naar het ziekenhuis is gebracht. Betrokkene heeft zijn personeelslid zo dicht mogelijk bij haar huis proberen af te zetten, door de auto half op het trottoir met gevarenlichten aan te parkeren. De officier van justitie heeft de boete om deze omstandigheden gematigd, maar betrokkene is het niet eens met deze beslissing. Het ging hier om een noodgeval, een tijdstip waarbij er weinig tot geen verkeer rijd en betrokkene de weg niet blokkeert. Betrokkene wilt dat er erkent word dat betrokkene een goede reden had om hier kort stil te staan om een medemens te helpen. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat betrokkene en zijn personeelslid in de tijd dat ze binnen in huis waren hebben gewacht op de zoon. De zoon van het personeelslid is de enige die ondersteuning kon bieden, maar moest met de fiets van het ziekenhuis naar huis rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging niet, maar doet een beroep op omstandigheden. Uit de verklaring ter zitting blijkt dat betrokkene heeft gewacht tot de zoon thuis was. Het laten stilstaan van een auto gedurende een langere tijd dan nodig is valt onder parkeren. Het voeren van gevarenlichten doet hier niet aan af. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding de boete verder te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat een noodsituatie langer kan voortduren. Ook met deze omstandigheid dient rekening te worden gehouden. De kantonrechter is van mening dat dit niet verwijtbaar is aan betrokkene aangezien het niet realistisch is om in situaties zoals deze van mensen te verwachten dat zij alert zijn op de tijd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 55,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: