3.2.In recht staan de volgende feiten vast.
a. [opdrachtnemer] heeft in maart 2021 in opdracht van de VvE werkzaamheden verricht voor de VvE bestaande uit het aanbrengen van afdekfolie op de vloerbedekking in de algemene ruimtes, ook ter plaatse op de begane grond bij een branddeur met een mechanische dranger van het merk Noxxa, type NX300SA. De dranger werkt zonder elektriciteit en maakt gebruik van een veermechanisme om de deur terug te trekken naar de gesloten positie.
b. Daags voor aanvang van deze werkzaamheden heeft [opdrachtnemer] een rondleiding gehad door het gebouw waarbij [opdrachtnemer] tevens door de betreffende branddeur is gelopen.
c. Op 18 maart 2021 heeft [opdrachtnemer] zich gemeld in het [ziekenhuis] met letsel aan zijn rechter middelvinger. In de brief van 21 september 2023 over dit letsel wordt door een plastisch reconstructief en hand chirurg van het [ziekenhuis] vermeld:
“Op 18-3-2021 presenteerde patiënt zich met een top letsel van de rechter middelvinger. (…) Bij onderzoek was er een wond te zien op de rechter middelvinger, waarbij het bot te zien was. Besloten werd met patiënt om de vinger een stukje in te korten, zodat de wond vlot kon genezen. Dit werd op 18-3-2021 verricht.”
d. Namens [opdrachtnemer] is bij brief van 1 april 2022 de VvE aansprakelijk gesteld voor de schade die hij als gevolg van het letsel stelt te hebben geleden. Namens [opdrachtnemer] wordt in deze brief geschreven - voor zover thans relevant - het volgende:
“Op 15 maart 2021 is mijn cliënt betrokken geraakt bij een (bedrijfs)ongeval. Het ongeval vond plaats in [opdrachtgever] te [plaats 2] . Mijn cliënt was als zelfstandig ondernemer ingehuurd door uw Vereniging van Eigenaren (…).
Het was de bedoeling dat mijn cliënt de overgang in vloer van het trappengat naar de vloer met de lift voorzag van afdekvlies. Terwijl mijn cliënt op handen en voeten op de grond bezig was met het afplakken van de vloer in de deuropening, viel de deur plotseling hard dicht. (…).
Door het ongeval is er ernstig letsel ontstaan aan de rechterhand van mijn cliënt. Mijn cliënt is na het ongeval met spoed naar het ziekenhuis gegaan, waar getracht is om het stukje van zijn vinger wat eraf was, weer aan de rest van de vinger te bevestigen. Dit bleek niet mogelijk. (…).
Hierbij stel ik uw verzekerde aansprakelijk voor de door mijn cliënt geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het letsel (…).”
e. Namens [opdrachtnemer] is bij brief van 30 mei 2024 de VvE opnieuw aansprakelijk gesteld voor de schade die hij stelt te hebben geleden. In deze brief staat - voor zover thans van belang - het volgende vermeld:
“Per brief van 1 april 2022 (…) is de VvE (…) aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een ongeval dat zich op 15 maart 2021 voordeed en waarbij cliënt met zijn hand onder een dichtslaande deur terechtkwam. (…). Ter waarborging van rechten stel ik de VVE hierbij nogmaals aansprakelijk (…).
Sindsdien is cliënt aan de gewonde hand en vinger in 2021, 2022 en 2023 geopereerd. Nu staat vast dat er blijvend handletsel is en dat de beperkingen zodanig zijn dat cliënt bepaalde werkzaamheden niet meer uit kan voeren waardoor verlies aan verdienvermogen (inkomensschade) is ontstaan, in de afgelopen jaren maar ook voor de toekomst. (…)
Graag verneem ik of er bereidheid is om te praten over een minnelijke regeling of dat u de voorkeur geeft aan een gerechtelijke procedure.”
f. De VvE heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
De beoordeling in conventie