ECLI:NL:RBZWB:2025:3502

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
5 juni 2025
Zaaknummer
BRE 24/6499
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering beoordeeld. Het UWV had op 23 oktober 2023 besloten de uitkering van eiseres te beëindigen per 24 december 2023, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft de zaak op 8 mei 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van het UWV, mr. E.A.M. Vervoort.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit oordeel is gebaseerd op medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die hebben vastgesteld dat eiseres lijdt aan posttraumatische stressstoornis (PTSS) en aanpassingsstoornissen, maar dat zij niet meer voldoet aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden. Eiseres had eerder een WIA-uitkering aangevraagd na uitval als call-agent vanwege psychische klachten, maar de rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen adequaat zijn.

Eiseres heeft aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat haar klachten onvoldoende zijn erkend. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verzekeringsartsen bekend waren met haar klachten en dat de medische rapportages volledig waren. De rechtbank oordeelt dat de door het UWV vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 0,00% correct is, en dat de beëindiging van de WIA-uitkering per 24 december 2023 terecht is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat er voor haar geen veranderingen optreden en dat zij geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6499 WIA

uitspraak van 5 juni 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. J.W. van de Wege,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 23 oktober 2023 (primair besluit) de WIA-uitkering van eiseres beëindigd met ingang van 24 december 2023.
Met het bestreden besluit van 23 augustus 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 ter zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres. Namens het UWV is mr. E.A.M. Vervoort verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft beëindigd per 24 december 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als call-agent. Voor dat werk is zij op 19 december 2019 uitgevallen vanwege psychische klachten. Eiseres heeft een WIA-uitkering aangevraagd op 21 september 2021. De WIA-uitkering is toegekend vanaf 20 december 2021 als loongerelateerde uitkering. Vanaf 20 april 2022 is de uitkering gewijzigd naar een loonaanvullende uitkering. Op 21 april 2023 heeft de ex-werkgever een verzoek tot herbeoordeling ingediend. De herbeoordeling heeft op 4 oktober 2023 plaatsgevonden, per 26 juni 2023.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsarts [naam 1] heeft het medisch dossier bestudeerd en nader overleg gevoerd met de sociaal medisch verpleegkundige, die op 29 september 2023 telefonisch contact heeft gehad met eiseres. Op 4 oktober 2023 heeft de verzekeringsarts aanvullend telefonisch contact gehad met eiseres. In het daaropvolgende rapport van 4 oktober 2023 heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat bij eiseres sprake is van posttraumatische stressstoornis (PTSS) en overige aanpassingsstoornissen. Uit psychisch onderzoek bleek geen sprake te zijn van actuele psychiatrische problematiek. Geheugen- en aandachtfuncties bleken bij onderzoek ongestoord, en eiseres functioneert op persoonlijk en sociaal niveau in redelijke mate. Per herbeoordelingsdatum (26 juni 2023) voldoet eiseres niet langer aan de criteria voor geen benutbare mogelijkheden (GBM). Er is geen sprake van bedlegerigheid, opname of sterk wisselende of ontbrekende functionele mogelijkheden. Daarnaast is geen sprake van ernstige psychische stoornissen, nu eiseres niet disfunctioneert op micro-, meso- of macroniveau. De verzekeringsarts heeft geoordeeld dat eiseres is aangewezen op passende arbeid, met beperkingen op onder meer werk met wisselende uitvoeringsomstandigheden, frequente onderbrekingen, hoge tijdsdruk, dwingend handelingstempo, omgaan met emoties van derden, conflicthantering, intensief klant-/patiëntcontact, leidinggevende taken, geluidsbelasting, nachtdiensten en onregelmatige werktijden. Een beperking in de duurbelasting is conform de criteria van de standaard niet aan de orde.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 4 oktober 2023.
Verzekeringsarts b&b [naam 2] heeft eiseres gehoord tijdens de hoorzitting van 12 augustus 2024 [1] en het medisch dossier beoordeeld. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts. De gestelde diagnoses sluiten aan met wat bekend is over eiseres vanuit het dossier. In het kader van bezwaar is geen verdere medische informatie aangeleverd. Volgens de verzekeringsarts b&b is geen sprake meer van GBM. De door de primaire verzekeringsarts vastgestelde beperkingen sluiten aan bij de aard en ernst van de aanwezige medische problematiek. Bij dit type pathologie is het enerzijds van belang een verslechtering van de medische situatie door structurele overbelasting te voorkomen. Anderzijds is het ook van belang om bij deze problematiek actief te blijven en onderbelasting (met risico op toename van angstklachten) te voorkomen. Voor het aannemen van een urenbeperking is een energetisch tekort vereist dat medisch objectiveerbaar is. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt bij eiseres. Er is evenmin sprake van medische behandelingen die arbeidsdeelname in de weg zouden staan en ook zijn er geen aanwijzingen dat arbeid zou leiden tot verslechtering van de gezondheidstoestand.
4.2
Eiseres heeft aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is verricht en dat de motivering van de vastgestelde beperkingen en de belastbaarheid ontoereikend is. Waar eerder sprake was van ernstige PTSS, is dit nu gewijzigd in PTSS zonder nadere kwalificatie. Tevens stelt eiseres dat zij lijdt aan agorafobie, slaapproblemen en vermoeidheid, welke niet als afzonderlijke diagnoses zijn vermeld. In het psychiatrisch rapport van [naam 3] uit 2021 is PTSS met agorafobie vastgesteld. [naam 3] heeft in dat rapport beperkingen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren vastgesteld, die niet zijn overgenomen door de verzekeringsartsen. Eiseres stelt dat zij slechts zou kunnen functioneren in werk zonder afleiding door anderen en zonder samenwerking. Verder is door [naam 3] een urenbeperking geadviseerd van maximaal vier uur per dag, twintig uur per week, en uitsluiting van ploegendienst of nachtdiensten. Deze aanbevelingen zijn ten onrechte niet overgenomen door de verzekeringsartsen.
De behandeling voor psychische klachten van eiseres is niet tot stand gekomen vanwege een maagoperatie, waarna zij is gestopt met medicatie voor psychische klachten. Zij staat nog steeds op de wachtlijst voor behandeling bij GGZ. Volgens eiseres is haar situatie sinds 2021 niet verbeterd en zijn de toen gestelde beperkingen onverminderd van kracht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek met de vereiste zorgvuldigheid is uitgevoerd. In de bezwaarfase heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden met onder meer een gesprek met eiseres dat ongeveer 1,5 uur heeft geduurd. Uit de medische rapportages blijkt dat de verzekeringsartsen bekend waren met de door eiseres naar voren gebrachte klachten, waaronder PTSS en aanpassingsstoornissen. Alhoewel agorafobie door de verzekeringsartsen niet expliciet is benoemd, leidt de rechtbank uit de stukken af dat de verzekeringsartsen hiermee wel bekend waren. Ter zitting heeft het UWV verduidelijkt dat agorafobie is meegenomen binnen de diagnose aanpassingsstoornissen. De verzekeringsartsen hebben het rapport van [naam 3] en de overige medische stukken bij hun beoordeling betrokken. Ter zitting heeft het UWV aangegeven dat het dossier volledig was en er geen aanvullende medische informatie beschikbaar is gekomen. Eiseres heeft dit ter zitting bevestigd en in beroep geen aanvullende medische informatie overgelegd. Het rapport van [naam 3] van 1 juli 2021 is opgemaakt in het kader van re-integratie en daarvoor geldt een ander toetsingskader dan voor de WIA. Verder heeft het rapport van [naam 3] een beperkte geldigheidsduur van zes tot negen maanden, en dateert dit rapport van tweeënhalf jaar vóór de datum in geding van 24 december 2023. De rechtbank acht het, gelet op de huidige informatie en het eigen onderzoek van de verzekeringsartsen, gerechtvaardigd dat het UWV tot het oordeel is gekomen dat geen sprake meer is van GBM.
Het betoog van eiseres dat de ernst van haar klachten onvoldoende is onderkend, slaagt niet. De verwijzing naar het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS), waarin PTSS als mogelijke reden wordt genoemd voor een beperking op afleiding, doet hier niet aan af. De verzekeringsarts b&b heeft in beroep op 25 november 2024 aanvullend gerapporteerd dat er geen noodzaak is tot het duiden van een aanvullende beperking op afleiding door andermans activiteiten. Van belang is wel dat eiseres niet veelvuldig wordt gestoord. De rechtbank acht dit voldoende. De beroepsgrond dat eiseres een urenbeperking zou moeten krijgen omdat zij extra recuperatieperiodes nodig heeft, is niet met medische stukken onderbouwd. De enkele bewering, zonder medische informatie die dit onderbouwt, dat de medische situatie hetzelfde is gebleven, kan er ook niet toe leiden dat een beperking moet worden toegevoegd die niet door de verzekeringsarts b&b is vastgesteld. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
Niet gebleken is dat in de FML van 4 oktober 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (samenstellen van producten; Sbc-code 111180), productiemedewerker textiel, geen kleding (Sbc-code 272043) en textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel; Sbc-code 111160).
5.2
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 0,00%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 24 december 2023 heeft vastgesteld op 0,00%
.Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht beëindigd per 24 december 2023.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat er voor eiseres niks verandert.
7.1
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 5 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.Aanwezig waren eiseres, haar ambulant begeleidster, de gemachtigde van eiseres, de medewerker bezwaar en de verzekeringsarts b&b. Gespreksduur: ongeveer 1,5 uur.