Ter onderbouwing van het verzoek is door de GI schriftelijk en mondeling aanvullend aangevoerd dat het beleid er steeds op gericht is geweest te onderzoeken en te beproeven welke mogelijkheden aanwezig zijn om de moeder en de kinderen in een gezinsvorm voort te kunnen laten gaan. De kinderen zijn bij de moeder verbleven in een traject bij Sterk Huis. Tijdens opname Sterk Huis is de zorg aan het gezin steeds opgeschaald. [traject] is normaal gesproken 12 weken, maar dit traject is een aanbod geweest voor 20 weken. [hulpverlening] is gestart met begeleiding ambulant en nemen extra zorgtaken over. Dit heeft niet geleid tot goed genoeg ouderschap, sterker de zorgen rondom basisveiligheid namen toe.
Vanuit de GI is, in samenspraak met Sterk Huis, na de eerste uithuisplaatsing een
perspectiefplan opgesteld. Dit om te onderzoeken of een thuisplaatsing van de oudste twee
kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , bij moeder wel een optie is. Hierbij is gekozen voor de oudste
twee, omdat hun zelfstandigheid groter is en daarmee het beroep wat ze op moeder als
opvoeder doen kleiner is. Dit plan is vanaf 15 januari 2025 in gegaan. Moeder en de kinderen zijn per fase meegenomen in wat het betekent en wat de GI wil zien. Voor moeder is dit omgezet in haar eigen taal en uitgetekend/visueel gemaakt, om op die manier maximaal in te zetten op dat moeder het kan begrijpen, weet wat de bedoeling is en wat er van haar verwacht wordt. Tevens is er een tolk bij alle belangrijke gesprekken aanwezig geweest. Omdat er voor en na de uithuisplaatsing zorgen waren over hoe het met moeder ging en de mate waarin zij goed voor zichzelf zorgde, is besloten daar eerst op in te zetten (de basis voor moeder zelf) in fase 1.
De observaties in fase 2 laten zien dat het moeder onvoldoende lukt om de structuur in
combinatie met de zorgtaken van de kinderen te combineren. Moeder maakt keuzes die niet
in het belang zijn van de kinderen, waarbij het erop lijkt dat de prioriteit niet bij de kinderen
ligt. Zij ervaart veel stress, geeft aan dat het veel voor haar is en behoefte heeft aan rust.
Haar LVB-problematiek, langdurige overvraging in het zorgdragen van vijf kinderen, de
mogelijkheid van het bestaan van traumaklachten kunnen, al dan niet in combinatie met
elkaar, hieraan ten grondslag liggen.
Moeder blijkt niet in staat om de volledige zorg te dragen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , dus de praktische, dagelijkse zorg in combinatie met de emotionele zorg/beschikbaarheid. Moeder wordt overvraagd en de kinderen hebben meer nodig van hun opvoeder dan wat moeder kan bieden. In het eerdere observatietraject op [traject] is gezien dat moeder in staat is, met veel stutten/steunen, voor structureren en sturing geven zich een structuur eigen kon maken waarin zij de dagelijkse, praktische zorg voor de kinderen kon dragen. Er is echter bewust voor gekozen om niet opnieuw deze intensieve begeleiding te bieden, omdat er geen vervolgperspectief beschikbaar is die deze intensieve zorg aan moeder en de kinderen kan bieden. Concreet betekent dit dat Sterk Huis en [hulpverlening] negatief adviseren inzake een verdere ingroei/opbouw van contact van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] bij hun moeder. De inschatting wordt gemaakt dat moeder, ondanks dat er wordt gezien dat moeder een liefdevolle moeder is, de verantwoordelijkheid over haar oudste twee kinderen onvoldoende kan dragen en zij tekort schiet op meerdere gebieden voor haar kinderen, zowel op praktisch gebied als op emotionele beschikbaarheid, aansturing en begrenzing.