ECLI:NL:RBZWB:2025:3526
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en belastingrentebeschikking in het kader van nieuw feit en kenbare fout
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting (IB) voor het jaar 2020 beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 87.293, terwijl belanghebbende zelf een inkomen van € 68.422 had aangegeven. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en de vraag of er sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De rechtbank concludeert dat de inspecteur niet kon navorderen omdat er geen nieuw feit was en dat de inspecteur een beoordelingsfout heeft gemaakt door de aangifte niet nader te onderzoeken. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en oordeelt dat de inspecteur het griffierecht en proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.