ECLI:NL:RBZWB:2025:356

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430625 / FA RK 25-117
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 2004, verblijft in een accommodatie en heeft te maken met ernstige psychische problemen, waaronder angstklachten en paranoïde wanen. De burgemeester van Tilburg heeft op 11 januari 2025 de crisismaatregel ingesteld. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene en haar ouders zijn gehoord, evenals een verpleegkundig specialist. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de huidige situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn goedgekeurd, zoals het toedienen van vocht en voeding, medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De machtiging is geldig tot en met 6 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430625 / FA RK 25-117
Datum uitspraak: 16 januari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats 1] ,
verblijvende te [plaats 2] , [accommodatie] ,
advocaat mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 januari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de ouders van betrokkene;
  • mevrouw [naam] , verpleegkundig specialist.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 11 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij al enige tijd last heeft van angstklachten. Voorafgaand aan de - aanvankelijk vrijwillige - Ggz opname kampte zij met een hevige angstaanval, waarbij zij thuis op het dak van de woning is gaan staan. Zij bemerkt dat door de tot dusver geboden klinische zorg haar situatie al enigszins is verbeterd.
4.2.
De verpleegkundig specialist brengt naar voren dat betrokkene sinds enkele maanden kampt met hevige angstklachten en dat sprake is van paranoïde wanen en incidenteel katatone symptomen. Voorafgaand aan de crisisopname verkeerde zij in een toestand, waarin sprake was van een aanmerkelijke lijdensdruk wegens de bij haar overheersende angsten om vergiftigd te worden. Ook was ten aanzien van betrokkene sprake van (het risico op) agressie voor zichzelf, naar anderen en voor spullen. Gedurende de eerste dagen van de opname was betrokkene erg verward, had zij last van paniekaanvallen en weigerde zij vanuit paranoïde gedachten te eten en te drinken. Vervolgens is gestart met het toedienen van medicatie (Haldol). Sinds vandaag wordt een voorzichtige verbetering gezien, betrokkene is beter in het contact en zij accepteert eten en drinken dat haar wordt aangeboden. Dit neemt niet weg dat betrokkene op dit moment nog onvoldoende gestabiliseerd is om voldoende veilig en verantwoord met ontslag te kunnen gaan. Zij kan daarom achter het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel staan. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van vocht en voeding, het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid, insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene in het kader van één op één begeleiding, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, met daaronder tevens begrepen het gebruik van communicatiemiddelen en het opnemen in een accommodatie.
4.3.
De ouders van betrokkene merken op dat zij het op dit moment voor hun dochter met name van belang achten dat zij voldoende veilig is en beschermd wordt.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt in het voorgesprek expliciet kenbaar heeft gemaakt dat zij niet in de Ggz instelling wil zijn. Namens zijn cliënt stelt hij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt hij - bij wijze van subsidiair standpunt - de machtiging te beperken tot de strikt noodzakelijke mondeling besproken zorgvormen, met dien verstande, dat het gebruik van communicatiemiddelen als onderdeel van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten wordt afgewezen. Ten slotte geeft hij de rechtbank mee ter overweging dat in zijn visie niet of althans onvoldoende is gebleken van ernstig nadeel in de vorm van ernstige materiële en/of immateriële schade.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling genoegzaam dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • betrokkene roept met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling ook genoegzaam dat vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Betrokkene kampte voorafgaand aan de crisisopname met hevige angsten en er was sprake van paranoïde wanen en daarnaast katatone symptomen. Betrokkene weigerde tevens vanuit deze angsten en wanen te eten en te drinken. Pas sinds vandaag ziet haar behandelaar voorzichtige tekenen van herstel. Betrokkene is beter in het contact en zij accepteert het haar aangeboden eten en drinken.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat op dit moment de volgende vormen van verplichte zorg nog nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder tevens begrepen het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor de duur van drie weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene] , geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5. kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 februari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2025 door mr Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 22 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.