ECLI:NL:RBZWB:2025:357

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430306 / FA RK 24-6117
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Pulskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 16 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1949. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de cliënt die lijdt aan dementie van het type Alzheimer. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de cliënt, zijn echtgenote, en wijkverpleegkundigen zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om zichzelf adequaat te verzorgen en dat hij afhankelijk is van zijn echtgenote voor dagelijkse zorg en medische ondersteuning. Ondanks de aangeboden ambulante zorg, accepteert de cliënt deze niet, wat leidt tot ernstige risico's voor zijn gezondheid en welzijn. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en verleent daarom de gevraagde machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 16 juli 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430306 / FA RK 24-6117
Datum uitspraak: 16 januari 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1949 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen cliënt,
wonende in [woonadres] ,
advocaat mr. E.J.L. Mulderink te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 30 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025 aan het woonadres van cliënt. Daarbij zijn gehoord:
  • cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , echtgenote van cliënt;
  • mevrouw [naam 2] , wijkverpleegkundige/aanvrager;
  • mevrouw [naam 3] , wijkverpleegkundige.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Op de vraag van de behandelend rechter hoe het met hem gaat, antwoordt cliënt dat het heel erg goed met hem gaat. Zijn gezondheid is prima, hij verzorgt zichzelf goed en hij sport regelmatig. Dit is al jaren het geval en dit wil hij zo houden. Hij is ook van plan om voorgoed op zijn huidige woonadres te blijven wonen.
3.2.
De wijkverpleegkundige/aanvrager brengt naar voren dat bij cliënt in 2021 dementie, type Alzheimer is gediagnostiseerd. Cliënt kampt met geheugenstoornissen en desoriëntatie in tijd en plaats. Hij is niet langer in staat om zichzelf adequaat te verzorgen, waaronder zichzelf aankleden en wassen. Cliënt behoeft tevens medische ondersteuning in de vorm van katheterverzorging en -controle en toezicht op het tijdig consequent innemen van zijn medicatie. Er is in die zin bij hem ook sprake van medische en andere zorgafhankelijkheid in de avonden en in de nachtelijke uren. Hij is daarbij volledig afhankelijk van zijn echtgenote. Geprobeerd is/wordt om op deze vlakken ambulante thuiszorg en -ondersteuning te bieden ter ontlasting van de echtgenote van cliënt. Echter wordt deze zorg en ondersteuning door cliënt onvoldoende geaccepteerd. Tevens laat hij binnenshuis in toenemende mate rusteloos en bij momenten geagiteerd gedrag zien. Daarnaast dwaalt hij de laatste tijd in en rondom huis en moet hij continu in de gaten worden gehouden door zijn echtgenote. Ook draait cliënt deuren op slot en heeft dit er op enig moment toe geleid dat zijn echtgenote buitengesloten is geraakt. Op grond van voormelde omstandigheden worden er geen andere mogelijkheden, anders dan een verplichte opname, gezien om het hiervóór beschreven ernstig nadeel af te wenden.
3.3.
De wijkverpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de wijkverpleeg-kundige/aanvrager naar voren is gebracht en heeft daarop geen aanvullingen.
3.4.
De echtgenote van cliënt merkt op dat cliënt vijf dagen per week naar dagbesteding gaat. Op de andere momenten wist zij aanvankelijk aan hem afdoende hulp en ondersteuning te bieden, maar bij hem is de behoefte aan zorg, sturing en toezicht intussen zodanig toegenomen dat deze taak voor haar onevenredig belastend is geworden.
3.5.
De advocaat voert aan dat zijn cliënt laat blijken dat hij vindt dat er met hem niets aan de hand is. Tevens laat hij blijken absoluut niet weg te willen uit zijn huidige woning. Namens zijn cliënt stelt hij zich daarom op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling genoegzaam dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie van het type Alzheimer. De enkele ontkenning van dit ziektebeeld door cliënt geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de stukken wordt gesteld.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling ook genoegzaam dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van cliënt leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing.
Cliënt is voor zijn dagelijkse zelfverzorging en medische zorg overdag en met name ook in de avond en nachtelijke uren hoofdzakelijk afhankelijk van zijn echtgenote. Cliënt accepteert daarnaast geen of althans in onvoldoende mate andere zorg of ondersteuning. Gezien wordt dat cliënt gedurende de momenten waarop hij thuis is in toenemende mate onrustig en geagiteerd gedrag gaat vertonen. Daarnaast is sprake van onvoorspelbaar dwaalgedrag, wat maakt dat er thuis continu toezicht aanwezig dient te zijn. Bij de echtgenote van cliënt is daardoor een zodanig zware taak komen te berusten dat zij overbelast is of dreigt te geraken.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging verlenen voor een periode van zes maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[cliënt] , geboren op [geboortedag] 1949 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 juli 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2025 door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 22 januari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.