ECLI:NL:RBZWB:2025:3574

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435366 / JE RK 25-877 en C/02/435368 / JE RK 25-878
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp en afwijzing van een verzoek om aansluitende machtiging in verband met de instemming van een gedragswetenschapper

Op 26 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almkerk om een spoedmachtiging te verlenen voor de duur van twee weken toegewezen, maar het verzoek om een aansluitende machtiging voor zes maanden afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van [minderjarige], die op dat moment bij een gesloten accommodatie verbleef. De ouders van [minderjarige] steunden het verzoek van het college, terwijl [minderjarige] zelf aangaf dat zij niet op haar plek zat in de accommodatie en bereid was om afspraken te maken. De kinderrechter concludeerde dat er geen instemmende verklaring van een gedragswetenschapper was voor de aansluitende machtiging, wat noodzakelijk was volgens de Jeugdwet. De kinderrechter benadrukte dat [minderjarige] bescherming en hulpverlening nodig had, maar dat een onmiddellijke thuisplaatsing niet mogelijk was vanwege het risico op weglopen en de dreigende houding van een man met wie zij een relatie had. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging verlengd tot 13 juni 2025 en het verzoek om een aansluitende machtiging afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/435366 / JE RK 25-877 (spoedverzoek)
C/02/435368 / JE RK 25-878 (reguliere verzoek)
Datum uitspraak: 26 mei 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ALMKERK,
hierna te noemen: het college,
over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M. Hofland te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het verdere procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
  • de in deze zaak gegeven beschikking van 16 mei 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 22 mei 2025, ingekomen bij de griffie op 23 mei 2025;
  • het e-mailbericht met bijlage van het college van 26 mei 2025.
1.2.
Op 26 mei 2025 heeft de kinderrechter het resterende deel van het verzoek behandeld tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- [minderjarige] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- twee vertegenwoordigsters namens het college.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij voormelde beschikking van 16 mei 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 16 mei 2025 tot 30 mei 2025, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek.
2.3.
Op grond van bovengenoemde machtiging verblijft [minderjarige] thans bij [accommodatie] te [plaats] .

3.De (resterende) verzoeken

Thans ligt het volgende verzoek nog ter beoordeling voor:
Spoedverzoek
3.1.
Het college verzoekt een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de (resterende) duur van twee weken.
Reguliere verzoek
3.2.
Het college verzoekt daarnaast om aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.Het standpunt van het college

4.1.
Ter onderbouwing van en in aanvulling op het verzoek voert het college, samengevat, het volgende aan. Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] . Deze zorgen worden ook gemeld door Sterk Huis. Daar volgt zij een intensief traject na fors misbruik door de stiefvader. De stiefvader heeft een contactverbod opgelegd gekregen en is veroordeeld. Hij zit in detentie. Sinds november / december 2024 heeft [minderjarige] een relatie met een man van 25 jaar oud (hierna: [naam] ). De ouders zien sindsdien dat het gedrag van [minderjarige] erg veranderd is. Zij houdt zich niet aan gestelde regels en wil zich niet aan afspraken conformeren die de ouders over [naam] stellen. Daarnaast is er bij [minderjarige] sprake van liegen, blowen, geld lenen onder valse voorwendselen, is zij in haar communicatie naar de ouders en haar omgeving veranderd en heeft zij in een korte tijd veel (spaar)geld overgemaakt naar [naam] . Ook zien de ouders andere gedragingen in de (persoonlijke) verzorging van [minderjarige] .
4.2.
Er zijn in de afgelopen periode meerdere meldingen binnengekomen bij Veilig Thuis vanwege ruzies en het dreigen met weglopen. Op school wordt eveneens gezien dat de houding van [minderjarige] is veranderd. [minderjarige] is beïnvloedbaar en vertoont grenszoekend, grensoverschrijdend en escalerend gedrag. Ook is zij gezagmijdend. Haar netwerk wordt steeds kleiner. [minderjarige] staat niet open voor hulpverlening en wil met rust gelaten worden. Met [minderjarige] is gesproken over de inzet van [zorgorganisatie] in Spanje, maar dit ziet zij niet zitten.
4.3.
Ondanks dat de gedragswetenschapper enkel instemt met het spoedverzoek, handhaaft het college het gedane verzoek voor een aansluitende machtiging van zes maanden. Er zijn voldoende signalen die erop wijzen dat [minderjarige] moeilijk gezonde keuzes kan maken in relaties. Geprobeerd is om met [minderjarige] afspraken te maken, maar zodra zij het niet met de afspraken eens is, is daarover met haar geen contact meer mogelijk. Hierdoor is het lastig bouwen en verliezen alle betrokkenen het vertrouwen dat het daadwerkelijk beter wordt. Gevreesd wordt dat het patroon wat [minderjarige] nu in de relatie met [naam] laat zien, zich zal herhalen bij nieuwe relaties. Dat moet worden voorkomen en daarom heeft [minderjarige] hulpverlening nodig. De signalen van de gedragsverandering van [minderjarige] worden steeds heftiger en dat maakt dat zij nu nog niet naar huis kan.
4.4.
Wanneer de kinderrechter het verzoek om een aansluitende machtiging niet kan toewijzen, dan zal bekeken moeten worden of en welke voorwaarden aan [minderjarige] gesteld moeten worden. Duidelijk is dat hulpverlening in een vrijwillig kader niet mogelijk is, omdat [minderjarige] hiervoor niet gemotiveerd is.

5.Het standpunt van belanghebbenden

5.1.
[minderjarige] heeft de kinderrechter, samengevat, verteld dat zij bij [accommodatie] niet op haar plek zit. Zij past niet tussen de kinderen die daar zijn geplaatst. [minderjarige] mist haar werk, school en vriendinnen. Zij wil naar huis en is bereid om afspraken te maken, onder andere over het contact met [naam] , over plekken waar zij niet mag komen en over hoe laat zij thuis moet zijn. Ook is zij bereid om te laten zien zich aan afspraken te kunnen houden. [minderjarige] begrijpt dat haar ouders zich zorgen maken, echter is dit deels gebaseerd op onwaarheden of misverstanden. De ouders, maar met name de vader, hebben [naam] nooit een eerlijke kans gegeven. De in de stukken beschreven zorgen zijn groter gemaakt dan deze daadwerkelijk zijn. Dat [naam] zich dreigend heeft opgesteld naar de vader klopt. Maar, wat geschreven wordt over het lenen van geld en er onverzorgd uit zien klopt niet. [minderjarige] begrijpt dat zij hulpverlening nodig heeft, maar voor hulpverlening van [zorgorganisatie] staat zij niet open. Ambulante hulpverlening die helpt bij het nakomen van afspraken volstaat wat [minderjarige] betreft. Volgens [minderjarige] heeft zij het misbruik door de stiefvader verwerkt. [naam] is voor [minderjarige] belangrijk. Zij wenst hem in haar leven te houden.
5.2.
De ouders verklaren, samengevat, als volgt. De ouders staan achter het verzoek van het college. Het zou jammer zijn als het verzoek om een aansluitende machtiging niet kan worden toegewezen, enkel op basis van een verklaring van een gedragswetenschapper die [minderjarige] een uurtje heeft gesproken. Het gaat namelijk echt slecht met [minderjarige] . De appjes tussen [minderjarige] en [naam] , die door het college nog zijn overgelegd, spreken voor zich. Daaruit blijkt ook dat [naam] zich dreigend opstelt richting de ouders. De ouders vrezen dat wanneer [minderjarige] volgend 18 jaar wordt, zij in het geheel geen invloed meer op haar hebben en dat zij het contact misschien wel verbreekt. Zij hopen dat [minderjarige] hulpverlening van [zorgorganisatie] zal accepteren in het vrijwillig kader. [minderjarige] heeft veel schade opgelopen door het misbruik dat de stiefvader jegens haar heeft gepleegd. Het is belangrijk dat [minderjarige] weerbaarder wordt, zij minder beïnvloedbaar is en zij leert over de gevolgen van het misbruik. Ook wordt [minderjarige] een plek gegund waar zij tot rust kan komen, zonder [naam] .
Mr. Hofland heeft namens [minderjarige] , samengevat, het volgende aangevoerd. Op het moment dat de spoedbeslissing werd gegeven, waren er zorgen. Die beslissing wordt dan ook niet betwist. Echter, nu de gedragswetenschapper alleen instemt met het spoedverzoek, kan het verzoek om een aansluitende machtiging niet worden toegewezen. [minderjarige] is niet op haar plek bij [accommodatie] . Zij heeft behoefte aan voorwaarden en regels en zegt zelf hieraan mee te zullen werken. Het resterende deel van het spoedverzoek kan worden benut om deze voorwaarden op te stellen en afspraken te maken.

6.De (nadere) beoordeling

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
6.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp te kunnen verlenen naar het oordeel van de kinderrechter onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
6.2.
Bij voornoemde beschikking van 16 mei 2025 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken en iedere verdere beslissing aangehouden zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden. Zij zijn bij de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Dit betekent dat de spoedbeslissing op goede gronden is genomen.
6.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [minderjarige] is belast met ernstige opgroeiproblemen, waardoor zij op dit moment ernstig in haar ontwikkeling wordt belemmerd. Er zijn veel zorgen over [minderjarige] . Zij vertoont zorgelijk gedrag en ziet onvoldoende in wat de relatie met [naam] , een man van 25 jaar, met haar en haar ouders doet. Samen met het college ziet de kinderrechter dat het [minderjarige] op dit moment niet lukt om gezonde keuzes te maken in de relatie met [naam] . Zij heeft hiervoor bescherming nodig.
6.4.
Tevens is gebleken dat [minderjarige] niet openstaat voor hulpverlening in het vrijwillige kader. Zij zegt weliswaar in te zien dat zij hulpverlening nodig heeft, maar stelt daaraan ook haar eigen voorwaarden. De door [minderjarige] ingeschatte benodigde hulpverlening in het ambulante kader volstaat naar het oordeel van de kinderrechter, op dit moment nog niet. Er is intensievere hulpverlening nodig en daar staat [minderjarige] vooralsnog niet voor open.
6.5.
Het voorgaande leidt ertoe dat [minderjarige] bescherming, hulpverlening, rust, veiligheid en stabiliteit nodig heeft. Dit kan haar op dit moment in de thuissituatie niet worden geboden. Een onmiddellijke thuisplaatsing is, onder andere vanwege het risico op weglopen en een dreigende houding vanuit [naam] , op dit moment niet mogelijk.
6.6.
De kinderrechter zal het resterende deel van het verzoek tot een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] daarom toewijzen voor de (resterende) duur van twee weken, met ingang van 30 mei 2025 en tot 13 juni 2025. Gezien de verklaring van de gedragswetenschapper waarin hij niet instemt met een langer verblijf verwacht de kinderrechter van het college dat zij op korte termijn andere mogelijkheden zullen onderzoeken om [minderjarige] de hulp te kunnen bieden die zij nodig heeft.
Aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp
6.7.
Het college heeft verzocht om een aansluitende machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van zes maanden.
6.8.
Uit artikel 6.1.2, vijfde lid, Jeugdwet volgt dat het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht. Uit de overlegde verklaring van de gedragswetenschapper van 22 mei 2025 is gebleken dat hij niet heeft ingestemd met toewijzing van het verzoek tot een aansluitende reguliere machtiging gesloten jeugdhulp; hij stemt enkel in met het spoedverzoek.
6.9.
Nu er geen instemmende verklaring van een gedragswetenschapper is overgelegd terwijl dit is vereist op grond van voornoemd artikel, zal de kinderrechter het verzoek om een aansluitende machtiging afwijzen.
6.10.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/435366 / JE RK 25-877
7.1.
verlengt de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp van [minderjarige] voor de (resterende) duur van twee weken, te weten met ingang van 30 mei 2025 tot 13 juni 2025.
C/02/435368 / JE RK 25-878
7.2.
wijst het verzoek tot een (aansluitende) machtiging gesloten jeugdhulp af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025 door mr. Jansen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 juni 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.