Op 26 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft het verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almkerk om een spoedmachtiging te verlenen voor de duur van twee weken toegewezen, maar het verzoek om een aansluitende machtiging voor zes maanden afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van [minderjarige], die op dat moment bij een gesloten accommodatie verbleef. De ouders van [minderjarige] steunden het verzoek van het college, terwijl [minderjarige] zelf aangaf dat zij niet op haar plek zat in de accommodatie en bereid was om afspraken te maken. De kinderrechter concludeerde dat er geen instemmende verklaring van een gedragswetenschapper was voor de aansluitende machtiging, wat noodzakelijk was volgens de Jeugdwet. De kinderrechter benadrukte dat [minderjarige] bescherming en hulpverlening nodig had, maar dat een onmiddellijke thuisplaatsing niet mogelijk was vanwege het risico op weglopen en de dreigende houding van een man met wie zij een relatie had. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging verlengd tot 13 juni 2025 en het verzoek om een aansluitende machtiging afgewezen.