Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2008. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen en de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarige ernstig wordt bedreigd door de huidige situatie, waarbij de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen. De moeder heeft aangegeven dat zij het gezag niet langer wil uitoefenen vanwege haar zwakke gezondheid. De vader van de minderjarige heeft zich achter het verzoek van de Raad geschaard en de rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om het gezag van de moeder te beëindigen. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, omdat de minderjarige goed op haar plek lijkt te zitten bij de vader en er geen reden meer is om de ondertoezichtstelling voort te zetten.