Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De verzoeken
4.Bepalen hoofdverblijf / vervangende toestemming tot verhuizing
primaire verzoekvoert de man aan dat de vrouw geen stabiele en veilige opvoedomgeving biedt aan [de minderjarige] en niet de juiste keuzes maakt in het belang van [de minderjarige] . Sinds ze de man heeft verlaten is de vrouw in een periode van twee jaar acht keer verhuisd. Onder invloed van haar psychische gesteldheid heeft de vrouw soms hevige woedeaanvallen, zij heeft vaak nieuwe partners en heeft met één partner te maken gehad met huiselijk geweld, het huis van de vrouw is een rommel, er is onvoldoende hygiëne en [de minderjarige] gaat vaak te laat naar bed. De man merkt dat [de minderjarige] ’s mentale gezondheid door de situatie is geschaad; zo kan zij heel overdreven reageren op een klein incident, zoals het omstoten van een beker.
subsidiaire verzoek, het bevel tot terugverhuizing naar de omgeving van [woonplaats 1] , door te verwijzen naar het belang van [de minderjarige] om een onbelemmerd contact te kunnen hebben met haar beide ouders. De vrouw had geen noodzaak om te verhuizen naar [woonplaats 2] . Door vast te houden aan haar verblijf in [woonplaats 2] staat de vrouw aan een onbelemmerd contact tussen de man en [de minderjarige] in de weg. De man is door de vrouw feitelijk buiten spel gezet. Het risico bestaat dat [de minderjarige] in een loyaliteitsconflict terecht zal komen. De man is bereid om de vrouw te helpen met het zoeken van een passende huurwoning in de omgeving van [woonplaats 1] .
zelfstandig verzoekvan de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige] naar [woonplaats 2] te verhuizen, althans daar te blijven wonen, voert de man aan dat er geen noodzaak was voor de vrouw om te verhuizen, dat zij de verhuizing niet goed heeft voorbereid, en dat de gevolgen van de verhuizing voor de man onvoldoende worden verzacht of gecompenseerd. Uit een overgelegde e-mail van de gemeente Den Haag blijkt dat de man niet betrokken is bij de keuze voor een verhuizing van de vrouw met [de minderjarige] naar [woonplaats 2] . Hij heeft alleen onder druk zijn handtekening gezet onder een document dat door de gemeente ‘ouderschapsplan’ wordt genoemd – maar dat feitelijk niet is – omdat de vrouw anders met [de minderjarige] op straat zou komen te staan. Uit overgelegde whatsapp berichten blijkt dat hij zich altijd heeft verzet tegen een verhuizing van de vrouw met [de minderjarige] naar Zeeland. De handtekening van de man op het inschrijfformulier voor de school in [woonplaats 2] is vervalst. Voor het overige komen zijn argumenten overeen met hetgeen hij heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn subsidiaire verzoek, het bevel tot terugverhuizen. Door de grote afstand die er nu bestaat tussen hem en zijn dochter vreest de man dat hij [de minderjarige] feitelijk zal kwijtraken of misschien al kwijtgeraakt is.
5.De beoordeling
beide partijenbeschouwt om voor de vrouw en [de minderjarige] een gepaste woning te vinden. De straal waarbinnen een woning zal worden gezocht wordt door de rechtbank bepaald op 20 kilometer rond de woning van de man, omdat zo op (vrijwel) het hele potentiële aanbod van de woningbouwverenging Haaglanden kan worden gereageerd. De vrouw staat, zo heeft de rechtbank begrepen, nog steeds ingeschreven bij Haaglanden, zodat zij mogelijk kan profiteren van de inmiddels opgebouwde wachttijd. De rechtbank is zich ervan bewust dat het desondanks niet makkelijk is om in de genoemde regio een woning te vinden. Zij geeft partijen daarom een ruime tijd om een gepaste woning te vinden. Zo kan ook [de minderjarige] goed worden voorbereid op de verhuizing. De vrouw dient zo snel mogelijk nadat een geschikte woning is gevonden, maar uiterlijk in de paasvakantie 2026, met [de minderjarige] terug te verhuizen naar voornoemde regio.
6.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.