In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders van de minderjarigen, die nog in een huwelijk zijn maar feitelijk uit elkaar, hebben samen het gezag over hen. De minderjarigen hebben in brieven en gesprekken met de kinderrechter aangegeven dat zij willen dat er een bijzondere curator wordt benoemd om ervoor te zorgen dat geld dat hun moeder volgens hen onterecht van hun spaarrekeningen heeft gehaald, wordt teruggestort. Daarnaast willen zij dat hun moeder geen foto's van hen meer op sociale media plaatst.
De rechtbank heeft op basis van de ingediende brieven en de gesprekken met de minderjarigen en de ouders, vastgesteld dat de ouders inmiddels afspraken hebben gemaakt over de spaarrekeningen en de sociale media. De moeder heeft verklaard dat het geld dat voor de minderjarigen is gespaard nog steeds aanwezig is en dat zij dit aan hen zal geven als zij 18 jaar worden. Ook heeft zij aangegeven dat zij de foto's van de minderjarigen op haar sociale media heeft verwijderd of op privé heeft gezet. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is om een bijzondere curator te benoemen, nu de problemen met betrekking tot de spaarrekeningen en de sociale media door de ouders zijn opgelost. De verzoeken van de minderjarigen zijn afgewezen.
De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders hun verantwoordelijkheid nemen en dat zij zich aanmelden voor hulpverlening in de vorm van ouderschapsbemiddeling om de communicatie te verbeteren. De minderjarigen zullen in een brief worden geïnformeerd over de beslissing van de rechtbank, zodat zij begrijpen dat hun wensen zijn gehoord en dat er afspraken zijn gemaakt tussen hun ouders.