Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], zaalarts / psychiater in opleiding.
- de heer [naam 2], co-assistent;
- mevrouw [naam 3], co-assistent.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De betrokkene, geboren in 2003, verblijft in een ziekenhuis onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Tilburg is opgelegd op 10 januari 2025. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een zaalarts en co-assistenten. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een eetstoornis, specifiek anorexia nervosa, en dat haar toestand op het moment van opname levensbedreigend was door een extreem laag suiker- en kaliumgehalte. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor drie weken, met als doel het toedienen van vocht, voeding, medicatie en andere noodzakelijke medische handelingen. De betrokkene heeft aangegeven dat zij zich voldoende hersteld voelt en zelfstandig verder wil met haar behandeling.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, en dat de gevraagde verplichte zorg noodzakelijk was om haar fysieke toestand te stabiliseren. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 6 februari 2025. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, rechter, in aanwezigheid van de griffier.