Op 15 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat er ernstige zorgen zijn over zijn ontwikkeling en de relatie met zijn vader. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de situatie is zodanig dat de ouders niet in staat zijn om de nodige zorg en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige], die sinds december 2024 geen contact meer heeft met zijn vader. Tijdens de zitting heeft [minderjarige] aangegeven dat hij geen band met zijn vader voelt en dat hij zich onveilig voelt in het contact met hem. De kinderrechter heeft besloten om [minderjarige] onder toezicht te stellen van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en ervoor te zorgen dat [minderjarige] zich veilig voelt in de contactmomenten met zijn vader. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.