ECLI:NL:RBZWB:2025:3612

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/02/434958 / FA RK 25-2271
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene, geboren in 1972, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 2 mei 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een casemanager. De curator van de betrokkene was afwezig maar had ingestemd met het verzoek. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en verwaarlozing. De betrokkene had eerder zijn medewerking aan zorg beëindigd, wat resulteerde in terugval in psychotische toestanden. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De gevraagde zorgmachtiging werd verleend voor het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, maar voor een periode van twaalf maanden in plaats van de gevraagde vierentwintig maanden. De rechtbank benadrukte het belang van contact tussen de betrokkene en zijn behandelaar.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434958 / FA RK 25-2271
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
gehoord te [plaats] , [accommodatie] ,
advocaat mr. P. Doorakkers te Oosterhout.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , casemanager FACT.
De heer [naam 2] , curator van betrokkene, is, met bericht van afmelding, niet verschenen. Hij heeft aan de rechtbank bericht dat hij instemt met het verzoek.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 5 juli 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van vierentwintig maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat hij last heeft van stemmen, die bij hem al langere tijd geleden zijn ontstaan nadat hij scheetjes had ingeslikt. De medicatie, die hem is voorgeschreven en die hij verplicht moet gebruiken zorgt er echter voor dat hij nog meer last van stemmen heeft en hij daarbij ook stank ervaart. De medicatie bezorgt hem dus alleen maar meer ellende en schade. Al jaren lang gebruikt hij geen alcoholhoudende drank en drugs meer. Ook heeft hij dagbesteding. Hij wil binnenkort weer naar Marokko, waar hij een vrouw hoopt te vinden. Echter, de medicatie zorgt er mede voor dat hij minder aantrekkelijk is voor het andere geslacht.
4.2.
De casemanager FACT brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van een recidiverend paranoïde en hallucinatoir psychotisch toestandsbeeld en van een laag verstandelijk vermogen. Betrokkene functioneert momenteel relatief stabiel en hij heeft dagbesteding. Dit is nadrukkelijk te wijten aan de acceptatie door betrokkene van de hem voorgeschreven medicatie, die via depots wordt toegediend. Zodra dit niet meer het geval is zorgt betrokkene niet goed meer voor zichzelf en loopt ook de voortgang van zijn dagbesteding gevaar. De samenwerking met betrokkene in het kader van de medicatie toediening staat nog steeds op gespannen voet, nu bij betrokkene een terugkerend patroon wordt gezien, waarbij hij over de medicatie toediening in discussie gaat, waarbij hij aangeeft van opvatting te zijn dat de medicatie hem alleen maar zieker maakt. Dit maakt dat hij als zijn behandelaar achter het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor de aldus verzochte duur kan staan.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt gisteren de hem voorgeschreven depotmedicatie heeft geweigerd. Ook nu is betrokkene duidelijk in zijn standpunt. Hij wil geen verplichte zorg. Als reden daarvoor geeft hij op dat hij van de hem toegediende depotmedicatie vervelende bijwerkingen ervaart, zoals door hem mondeling toegelicht. Eerder zijn er andere opties geprobeerd, waaronder medicatie in tabletvorm, maar die leidden bij betrokkene tot weer andere klachten. Met voormelde toelichting stelt hij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt hij namens zijn cliënt - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging niet te verlenen voor de verzochte duur van vierentwintig maanden, maar te beperken tot een periode van maximaal twaalf maanden. Dit omdat sprake is van een goede samenwerkingsrelatie tussen cliënt en de zorgverlening door FACT en ART en het in verband daarmee van belang is dat zijn cliënt met zijn behandelaar in gesprek blijft over de hem voorgeschreven medicatie en dit jaarlijks door de rechtbank wordt getoetst.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
5.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Betrokkene is langdurig in behandeling bij de Ggz wegens een hallucinatoir psychotisch toestandsbeeld. In het verleden heeft betrokkene meerdere malen zijn medewerking aan de zorg en behandeling daarvoor eigener beweging beëindigd. Gebleken is dat betrokkene vervolgens telkens terugviel in psychotische toestand en dit resulteerde in agressief en crimineel gedrag en onder meer zelfverwaarlozing.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Vast staat dat betrokkene met de hem geboden ambulante zorg, waaronder meer specifiek de hem voorgeschreven medicatie, op dit moment relatief stabiel functioneert, dat hij goed voor zichzelf zorgt en hij ook dagbesteding heeft. Echter, betrokkene ziet dit zelf anders. Hij laat blijken ervan overtuigd te zijn dat de depotmedicatie hem alleen maar schade toebrengt. Ook belemmert de medicatie hem, naar betrokkene zelf aangeeft, bij het realiseren van zijn toekomstplannen. Dit maakt dat betrokkene de medicatie toediening bij zijn behandelaar herhaaldelijk ter sprake brengt en daarover in discussie gaat. Op grond van deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en daarom verplichte zorg nodig is.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank de verzochte zorgmachtiging verlenen, zij het niet voor een periode van vierentwintig maanden, maar voor de duur van twaalf maanden, onder afwijzing van het meer dan wel anders verzochte. Daarbij volgt de rechtbank in zoverre het standpunt van de advocaat van betrokkene, dat het uit behandeloogpunt en om betrokkene enig perspectief te kunnen bieden wenselijk is dat hij in contact blijft met zijn behandelaar over de zorg, meer specifiek de voorgeschreven medicatie en dat na verloop van twaalf maanden de situatie op dat moment door de rechtbank opnieuw kan worden getoetst.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 mei 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. Felix, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 30 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.