ECLI:NL:RBZWB:2025:3613

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/02/434928 / FA RK 25-2254
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1968, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 2 mei 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkene, zijn zoon, een specialist ouderengeneeskunde en een verpleegkundige gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat betrokkene zorg nodig heeft, vooral tijdens momenten van katatonie, waarin hij medicatie kan weigeren. De rechtbank heeft de gevraagde zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen vormen van verplichte zorg evenredig en effectief zijn. De zorgmachtiging is verleend tot en met 23 mei 2026, en de beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/434928 / FA RK 25-2254
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
verblijvende te [plaats] , [accommodatie] ,
advocaat mr. M.C.A. Hollants te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 2 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , zoon van betrokkene;
  • mevrouw [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde.
Tevens was aanwezig: [naam 3] , verpleegkundige.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 10 juni 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene kijkt voor zich uit, maakt de indruk niet in contact te zijn. Ook reageert hij niet of nauwelijks op de door de behandelend rechter gestelde vragen. Uit zijn spaarzame reacties maakt de behandelend rechter op dat betrokkene zojuist medicatie via een injectie toegediend heeft gekregen. Verder knikt betrokkene bevestigend op de vraag of hij nog steeds de wens heeft om naar Frankrijk te gaan, waar familie van hem woont.
4.2.
De broer van betrokkene staat achter de verzochte machtiging.
4.3.
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat – lichtelijk anders dan in de medische verklaring is opgenomen - bij betrokkene sprake is van een psychische stoornis, in de zin van een schizofreniespectrumstoornis en “overige DSM 5 stoornissen” . Betrokkene kent daardoor episodes waarin sprake is van ernstige katatonie. Van belang is zowel uit oogpunt van zijn psychische conditie, als rekening houdend met de risico’s voor zijn fysieke gezondheid, dat de behandeling van het katatone ziektebeeld daadwerkelijk wordt gecontinueerd en indien nodig kan worden aangepast c.q. uitgebreid met andere zorg. Dit met name omdat, zodra betrokkene in katatone toestand verkeert, wat eigenlijk een heftige angst- en stressaanval is, hij ofwel niet in staat is de hem voorgeschreven medicatie in te nemen ofwel hij zich daartegen verzet. Op dit moment ziet ze voor het verplicht toedienen van vocht en voeding geen noodzaak.
4.4.
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen door de specialist ouderen-geneeskunde naar voren is gebracht.
4.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat dat zij op 20 mei 2025 een gesprek had met haar cliënt. Tijdens dat gesprek bevestigde hij dat hij soms momenten kent, waarin hij in katatone toestand geraakt en dat dan zorg onder dwang toegepast moet kunnen worden om hem te kunnen behandelen. Betrokkene ziet in dat daarom verplichte zorg noodzakelijk is. Dit maakt dat hij zich niet verzet tegen een zorgmachtiging, zoals verzocht en ter zitting besproken. Verder is betrokkene momenteel erg gefocust op de door hem gewenste reis naar Frankrijk.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
5.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig. Hiertoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene momenten kent, waarin een katatoon beeld wordt gezien. Tijdens een dergelijke episode kan hij de hem voorgeschreven medicatie weigeren. Het is met name voor die momenten nodig dat verplichte zorg kan worden ingezet. Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gebracht dat het afgelopen jaar deze episoden zich ongeveer drie a vier keer per week voordoen.
5.5.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.8.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 mei 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. Felix, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 30 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.