ECLI:NL:RBZWB:2025:3615

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435541 / FA RK 25-2560
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • F. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1962. De rechtbank heeft de aanvraag van de officier van justitie voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), beoordeeld. De betrokkene verblijft in een accommodatie en heeft te maken met een manisch psychotische decompensatie. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 20 mei 2025 ingesteld, waarna de rechtbank op 23 mei 2025 een zitting heeft gehouden met gesloten deuren. Tijdens deze zitting zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een afdelingsarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstige nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 13 juni 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter F. Felix, in aanwezigheid van griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/435541 / FA RK 25-2560
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats]
verblijvende te [plaats] , [accommodatie] ,
advocaat mr. G.J. Woodrow te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam] , afdelingsarts.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 20 mei 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1
Betrokkene merkt op dat in de periode voorafgaand aan de crisisopname het niet goed met hem ging. Zijn woning was vervuild geraakt en hij had niets meer te eten. Al eerder had hij geprobeerd om via de gemeente zorg aan huis te krijgen, maar dat is niet gelukt. Op een zeker moment is hij wegens de kou binnenshuis een vuurtje gaan maken buiten. Daarna stond er politie in zijn tuin die hem, na enig tegenstribbelen, ervan heeft weten te overtuigen dat een klinische opname verstandig was. Er wordt in de Ggz goed voor hem gezorgd. Wel heeft hij er moeite mee dat hij vooral als psychiatrisch patiënt wordt gezien, in plaats van als iemand die weer geleidelijk aan de maatschappij begint te wennen. Ook is hij naar zijn mening niet manisch. Verder vindt hij het jammer dat hij beperkt is in zijn mogelijkheden om buiten te wandelen, nu dit op hem een zeer heilzame werking heeft. Ook is hij niet in de gelegenheid om een sigaretje te roken, terwijl hij van nicotine rustiger wordt.
4.2.
De afdelingsarts brengt naar voren dat vanaf het moment van opname wordt gezien dat betrokkene goed meewerkt aan de zorg en behandeling, ook waar die ziet op de acceptatie van en het meewerken aan de hem voorgeschreven medicatie. Echter, zij stelt tegelijkertijd vast dat betrokkene nog steeds in een toestand van manisch psychotische decompensatie verkeert. Met name vanwege de verzorging die hij momenteel krijgt, waar betrokkene blij mee is, is hij in de samenwerking. Dit kan echter ook ineens veranderen, zoals wanneer betrokkene iets wil en er aan zijn wensen geen gehoor wordt gegeven. Daardoor is het risico aanwezig dat betrokkene zijn medewerking aan de nog noodzakelijke zorg alsnog zal gaan weigeren, zodra er van een verplicht kader niet langer sprake is. Bedoelde zorg is noodzakelijk ter afwending van ernstig nadeel in de vorm van maatschappelijke teloorgang, verwaarlozing, gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen en voor het afroepen door zijn gedrag van agressie van anderen over zichzelf. Zij kan daarom achter een voortzetting van de crisismaatregel staan. Wel met dien verstande, dat zij strikt genomen geen noodzaak ziet voor het verplicht toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, insluiten en onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt laat blijken blij te zijn met de zorg die hij in de klinische Ggz omgeving geboden krijgt en dat hij in ziet dat voortgezette klinische zorg op dit moment nog noodzakelijk is om verder te herstellen. Uit de opstelling van zijn cliënt maakt hij tevens op dat hij zich daar als zodanig niet tegen verzet. Wel zou hij problemen hebben met een eventuele verhuizing naar de seniorenafdeling van de Ggz instelling, [locatie], aangezien cliënt daar eerder opgenomen is geweest en hij vindt dat hij daar niet thuis hoort. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een stoornis, in de medische verklaring omschreven als bipolaire-stemmingsstoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in een toestand van manisch psychotische decompensatie crisis is opgenomen. Op dat moment bleek betrokkene sterk vermagerd, was zijn woning vervuild en was er tevens sprake van brandschade wegens vuur, dat betrokkene in zijn woning had aangestoken. Het risico bestond dat buren van betrokkene, die vreesden voor hun veiligheid en daarom contact hadden gezocht met de gemeente en met instanties, maar daar geen gehoor vonden, tot actie zouden overgaan.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Uit hetgeen door betrokkene is opgemerkt blijkt hij zichzelf niet als psychiatrisch patiënt ziet. Verder volgt uit de toelichting van zijn behandelaar dat betrokkene aan de hem geboden klinische zorg overwegend meewerkt, maar dat dit anders kan worden wanneer hij zijn wensen kenbaar maakt om extra vrijheden te verkrijgen en er daaraan niet tegemoet wordt gekomen. Daarom dient de rechtbank het ervoor te houden dat betrokkene zich verzet tegen voortzetting van de zorg, die in de visie van zijn behandelaar voor het verder werken aan herstel nog noodzakelijk is.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor de aldus verzochte periode.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ;
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 juni 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. Felix, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 30 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.