Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , afdelingsarts.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1962. De rechtbank heeft de aanvraag van de officier van justitie voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), beoordeeld. De betrokkene verblijft in een accommodatie en heeft te maken met een manisch psychotische decompensatie. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 20 mei 2025 ingesteld, waarna de rechtbank op 23 mei 2025 een zitting heeft gehouden met gesloten deuren. Tijdens deze zitting zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een afdelingsarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en gevaar voor de algemene veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het ernstige nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, tot en met 13 juni 2025, en wijst het meer of anders verzochte af. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter F. Felix, in aanwezigheid van griffier Baremans.