ECLI:NL:RBZWB:2025:3617

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435019 / FA RK 25-2300
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Felix
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een autismespectrumstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie, die om de zorgmachtiging vroeg, in overweging genomen. De betrokkene, geboren in 1997, heeft een geschiedenis van dakloosheid en heeft recent zorg ontvangen in een beschermde woonvorm. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn mentor, zorgverleners en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een risico bestaat op terugval in middelengebruik, vooral nu er gewerkt wordt aan uitbreiding van de vrijheden van de betrokkene. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/435019 / FA RK 25-2300
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats 1] , [accommodatie] ,
advocaat mr. J. van Rooijen te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 23 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , mentor;
  • de heer [naam 2] , teamleider;
  • de heer [naam 3] , zorgverlener ACT;
  • de heer [naam 4] , psychiater, via een beeldbelverbinding.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 10 juli 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
4.
De standpunten
4.1.
Betrokkene merkt op dat hij in verband met een autismespectrumstoornis en posttraumatische stressstoornis in combinatie met verslavingsproblematiek en een identiteitscrisis waarin hij was beland aanvankelijk dakloos is geraakt. Vervolgens heeft hij van respectievelijk [opvang] en het Leger des Heils zorg ontvangen en is hij daarna langdurig verplicht opgenomen geweest bij [afdeling] te [plaats 2]. Nu verblijft hij bij [accommodatie] te [plaats 1] . Deze beschermde woonvorm ervaart hij als zeer prettig. Aanvankelijk had hij enige moeite om zich open te stellen voor anderen, maar nu kan hij het prima met iedereen vinden. Ook heeft hij sinds kort dagbesteding, hij verricht hovenierswerk waar hij veel plezier in heeft. Hij beseft dat hij de regels van de woonvorm dient te respecteren en dient na te leven. Doet hij dit niet, dan loopt hij het risico zijn plek hier kwijt te raken. Al zeer lang is er bij hem geen sprake meer van zucht naar alcohol en de laatste keer dat hij serieus drugs heeft gebruik was 4 tot 5 jaar geleden. Hierop herinnert zijn teamleider hem aan een voorval, nu circa anderhalve maand geleden, waarbij betrokkene tijdens een kort verlofmoment buiten de woonvorm een zakje vond met daarin een zeer geringe hoeveelheid cocaïne en dat hij dit heeft opgepakt en gebruikt. Betrokkene merkt daarover op dat dit klopt en dat hij nog steeds niet begrijpt waarom hij daaraan toen geen weerstand wist te bieden. Hij realiseert zich dat, hoewel hij de hem voorgeschreven medicatie consequent gebruikt en hij zijn best doet om de regels na te leven, een situatie zoals hiervóór beschreven, zich in de toekomst opnieuw zou kunnen voordoen. Daarom ziet hij het belang in van een zorgmachtiging, nu die daarvoor als extra vangnet kan fungeren.
4.2.
De psychiater brengt naar voren dat betrokkene laat zien dat hij binnen de beschermde woonvorm een goede plek heeft en dat sprake is van een positieve samenwerking. Wel acht hij de kans dat betrokkene terugvalt in middelengebruik, met name wanneer zijn vrijheden worden uitgebreid, nog steeds aanwezig. Met name voor die voorkomende situaties acht hij het noodzakelijk dat over een zorgmachtiging bij wijze van extra vangnet wordt beschikt. Hij kan daarom achter het verzoek staan
4.3.
De zorgverlener ACT, de teamleider en de mentor sluiten zich aan bij hetgeen door de psychiater naar voren is gebracht. Aanvullend merken zij op dat betrokkene in een zorg/behandelfase verkeert, waarin er aan uitbreiding van zijn vrijheden wordt gewerkt en hij nog onvoldoende weerstand aan middelen weet te bieden, zodra hij daarmee buiten de instelling wordt geconfronteerd. Bij decompensatie is gebleken dat betrokkene afwerend is ten opzichte van hulpverlening. Een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - achten zij daarom noodzakelijk, ook omdat het juist nu voor betrokkene van belang is dat hij met de hem geboden zorg en behandeling stappen vooruit weet te maken.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt tijdens het voorgesprek aanvankelijk liet blijken geen reden te zien voor een zorgmachtiging, omdat hij ervaart dat het op dit moment goed met hem gaat. Echter, later in het gesprek kwam betrokkene terug op zijn standpunt en gaf hij aan het alsnog verstandig te vinden dat er een zorgmachtiging wordt verleend, zoals verzocht. Als zijn raadsman sluit hij zich daarbij aan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in het verleden gedurende momenten, waarin sprake was van een terugval in middelengebruik, hij als gevolg daarvan in een toestand van psychotische decompensatie agressief gedrag naar anderen heeft laten zien. Zijn behandelaar, zijn mentor en de betrokken zorgverleners zijn eensluidend van mening dat het risico op een nieuwe terugval in middelengebruik, met name nu er aan uitbreiding van de vrijheden van betrokkene wordt gewerkt, nog steeds aanwezig is. In het geval dat betrokkene een nieuwe terugval mocht kennen loopt hij bovendien het risico zijn huidige beschermde woonplek te verliezen, wat zal betekenen dat hij dakloos raakt.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene op dit moment weliswaar goed in de samenwerking is, maar dat het hier een nog prille situatie betreft. Bovendien zal er binnen afzienbare tijd gewerkt gaan worden aan uitbreiding van zijn vrijheden. Dit zal naar verwachting het nodige van betrokkene gaan vragen voor wat betreft intrinsieke motivatie en discipline, wat maakt dat een vrijwillig kader daarvoor ontoereikend is. Verplichte zorg is daarom nog steeds noodzakelijk.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1997 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 5.6 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 mei 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025 door mr. Felix, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 30 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.