In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een autismespectrumstoornis en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie, die om de zorgmachtiging vroeg, in overweging genomen. De betrokkene, geboren in 1997, heeft een geschiedenis van dakloosheid en heeft recent zorg ontvangen in een beschermde woonvorm. Tijdens de zitting zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn mentor, zorgverleners en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een risico bestaat op terugval in middelengebruik, vooral nu er gewerkt wordt aan uitbreiding van de vrijheden van de betrokkene. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.