In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 17 juni 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur behandeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beleidsregels die de huisvesting van arbeidsmigranten regelen, specifiek de wijziging die het aantal arbeidsmigranten per woning beperkt van zes naar vier personen. Eiseres is van mening dat haar bezwaren niet inhoudelijk zijn behandeld en heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank stelt vast dat er geen individuele besluiten zijn genomen die betrekking hebben op de huisvesting op de adressen [adres 1] en [adres 2]. Eiseres heeft niet aangetoond dat er besluiten zijn genomen die onder de Algemene wet bestuursrecht vallen, waartegen bezwaar gemaakt kan worden. De rechtbank legt uit dat een beleidsregel niet direct kan worden bestreden en dat er geen concrete besluiten zijn waartegen de bezwaren zich richten.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen gelijk en het bestreden besluit blijft in stand. Dit betekent dat eiseres geen terugbetaling van griffierecht ontvangt en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.