ECLI:NL:RBZWB:2025:3648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
22/4465
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing in belastingzaak met verzoek om geheimhouding

Op 12 juni 2025 heeft de enkelvoudige geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen in een geheimhoudingsverzoek van de inspecteur van de Belastingdienst. Het verzoek om geheimhouding was ingediend in het kader van een belastingzaak waarbij belanghebbende, een Belgische partij, betrokken was. De inspecteur had eerder stukken ingediend die hij als geheim beschouwde en verzocht om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Belanghebbende was het niet eens met dit verzoek en stelde dat hij recht had op toegang tot alle relevante informatie die zijn standpunt ondersteunt. De geheimhoudingskamer heeft besloten geen zitting te houden, omdat de aard van de procedure dit niet vereiste. De rechtbank heeft de redenen van de inspecteur voor geheimhouding afgewogen tegen het belang van belanghebbende bij kennisneming van de stukken. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de redenen voor geheimhouding, met name het beschermen van persoonsgegevens en de vertrouwelijkheid van intern beraad, zwaarder wogen dan het belang van belanghebbende. De rechtbank heeft het verzoek om geheimhouding voor het merendeel toegewezen, maar afgewezen voor de derde kolom van een Excel-sheet. De inspecteur is verzocht om binnen vier weken te reageren op de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/4465
beslissing van de enkelvoudige geheimhoudingskamer van 12 juni 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] (België), belanghebbende
(gemachtigde: mr. J.H. Asbreuk),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1.Het verzoek

1.1.
De inspecteur heeft, met dagtekening 27 februari 2023 een verweerschrift ingediend. Bij het verweerschrift voegt hij het verweerschrift dat hij heeft ingediend in de zaken van een drietal naamloze vennootschappen (de N.V.’s). In de zaken van de N.V.’s heeft de inspecteur bij brief van 2 maart 2023 een USB-stick ingediend met daarop bijlagen die bij het verweerschrift horen. Tot slot heeft hij, bij afzonderlijke brief van 2 maart 2023 (de brief van 2 maart 2023), een verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedaan. In die brief is het verzoek om geheimhouding toegelicht. Het verzoek om geheimhouding met betrekking tot “de map 5 Interne stukken” is toegelicht in een Exceloverzicht (het Exceloverzicht). Bij de brief van 2 maart 2023 heeft de inspecteur een gesloten enveloppe overgelegd met daarin een USB-stick (de USB-stick). Op de USB-stick staan stukken die volgens de inspecteur (deels) geheimgehouden moeten worden (de geheimgehouden stukken). De rechtbank heeft een afschrift van de verweerschriften en van de brieven van 2 maart 2023 aan de gemachtigde verstrekt.
1.2.
De gemachtigde heeft, bij brief van 15 juni 2023, gereageerd op het verzoek van de inspecteur. Daarbij heeft hij aangegeven dat belanghebbende niet akkoord gaat met geheimhouding. Belanghebbende voert, onder verwijzing naar artikel 8:42 van de Awb, aan dat hij over alle relevante informatie – ook die informatie die het standpunt van belanghebbende ondersteunt – moeten kunnen beschikken. Belanghebbende voert verder aan dat hij thans niet kan achterhalen of alle stukken uit de door de Belastingdienst uitgevoerde derdenonderzoeken bij het verweerschrift zijn overgelegd. Belanghebbende wijst erop dat ook het Exceloverzicht deels is geschoond en hij voert aan dat hij hierdoor nagenoeg geen zicht heeft op de aard, de context en de omvang van deze stukken.
1.3.
Ten aanzien van de geheimgehouden (delen van) stukken beroept de inspecteur zich op het recht op privacy van derden en medewerkers van de Belastingdienst (en in het verlengde daarvan het controlebelang van de inspecteur omdat de algemene bereidheid van derden om mee te werken aan informatieverzoeken van de inspecteur zal afnemen indien vertrouwelijke gegevens bekend worden) en de vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad.

2.Overwegingen

Geen zitting
2.1.
De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen. [1] In wat belanghebbende heeft aangevoerd heeft de geheimhoudingskamer geen aanleiding gezien om wel een zitting te houden. De geheimhoudingskamer komt tot dit oordeel omdat niet (voldoende) duidelijk is gemaakt wat de toegevoegde waarde daarvan zou zijn gelet op het feit dat enerzijds tijdens zo een zitting de geheimgehouden stukken als zodanig niet besproken zouden kunnen worden en anderzijds belanghebbende zich op schrift heeft kunnen uitlaten over de door de inspecteur aangevoerde redenen voor geheimhouding.
Kader voor beoordeling artikel 8:29 van de Awb
2.2.
De omstandigheid dat stukken behoren tot op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb brengt niet automatisch mee dat die stukken (volledig) aan de andere partij ter kennis moeten worden gebracht. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mede te delen dat uitsluitend de rechtbank kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).
2.2.1.
Het verschil tussen het honoreren van een verzoek om geheimhouding en het honoreren van een verzoek om beperking van kennisneming is als volgt:
a. Geheimhouding: (delen van de) stukken mogen door een partij worden onthouden aan de rechter die de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij; zowel de rechter die de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding).
b. Beperking kennisneming: de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken: de kennisneming is beperkt tot de rechter die de hoofdzaak beslist (beperkte kennisneming).
2.2.2.
Uit de toelichting in de brief van 2 maart 2023 volgt dat de inspecteur zich beroept op variant b. als bedoeld in 2.2.1. In artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb is bepaald dat variant b. alleen is toegestaan met toestemming van de belanghebbende. Belanghebbende heeft deze toestemming niet verleend. De geheimhoudingskamer zal daarom, mede uit het oogpunt van een doelmatige procesgang, aannemen dat de inspecteur verzoekt om toepassing van variant a.
2.2.3.
Bij het geheimhouden van (delen van) op de zaak betrekking hebbende stukken moet de grootst mogelijke terughoudendheid wordt betracht. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.
Vooraf
2.3.
In de brief van 2 maart 2023 staat dat het verzoek om geheimhouding op de volgende (categorieën) stukken ziet:
informatie afkomstig uit derdenonderzoeken (categorie 1);
informatie afkomstig uit verzoeken om internationale wederzijdse bijstand (categorie 2);
informatie afkomstig uit overige stukken van derden (categorie 3);
informatie afkomstig uit (externe) correspondentie in de jaren 2012, 2013 en 2015 betreffende andere fiscale aangelegenheden (categorie 4);
interne stukken (categorie 5).
In het onderstaande zal de geheimhoudingskamer deze onderverdeling aanhouden.
Beoordeling van het verzoek
2.4.
De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennisgenomen van de geheimgehouden stukken (veronderstellend dat deze stukken op de zaak betrekking hebben in de zin van artikel 8:42 van de Awb) en van de stukken van de hoofdzaken. Deze stukken zijn vervolgens onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming tegenover de redenen van de inspecteur om die stukken geheim te houden.
2.5.
De geheimhoudingskamer overweegt dat ten aanzien van de hierna omschreven stukken het belang bij bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende en de rechtbank bij kennisneming daarvan. De kenbaarheid van deze gegevens is ook niet direct van belang voor de beslissing in de hoofdzaak. De geheimhoudingskamer is van oordeel dat ter zake van de volgende stukken sprake is van gewichtige redenen die geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Awb rechtvaardigen:
  • categorie 1: [submap 1] , submap Facturen , de 20 facturen die tijdens het bij [bedrijf] verrichte derdenonderzoek zijn verkregen;
  • categorie 1: [submap 1] , submap Mailbox , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 1] ’;
  • categorie 1: [submap 1] , submap Mailbox , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 2] ’;
  • categorie 1, [submap 2] , submap Agenda , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 3] ’;
  • categorie 1, [submap 2] , submap Mailbox , de documenten genaamd ‘ Mailbox [submap 10] ’;
  • categorie 1, [submap 2] , submap Telefonie , 12 Exceldocumenten met de verbruiksspecificaties behorende bij 12 facturen voor mobiele telefonie;
  • categorie 1, submap Vodafone , een pdf-bestand genaamd [bestandsnaam 5] ;
  • categorie 1, submap Vodafone , submap facturen , de documenten genaamd [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] ( [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] );
  • categorie 1, submap Vodafone , submap specificaties , de 21 pdf-bestanden met verbruikersspecificaties behorende bij [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] );
  • categorie 2, [supmap 3] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 8] , [bestandsnaam 9] , [bestandsnaam 10] , [bestandsnaam 11] en [bestandsnaam 12] ;
  • categorie 2, [submap 4] , submap tm 2016 , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 13] , [bestandsnaam 14] , [bestandsnaam 15] en [bestandsnaam 16] ;
  • categorie 2, [submap 4] , submap 2017 , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 17] , [bestandsnaam 18] en [bestandsnaam 19] ;
  • categorie 2, [submap 5] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 20] , [bestandsnaam 21] , [bestandsnaam 22] , [bestandsnaam 12] tot en met [bestandsnaam 23] , [bestandsnaam 24] en [bestandsnaam 25] ;
  • categorie 2, [submap 5] , submap Enclosure 4f , alle 20 pdf-bestanden;
  • categorie 3, de in de submappen [submap 2] , [submap 6] , [submap 7] , [submap 8] , [submap 9] , [submap 10] , [submap 11] , [submap 12] , [submap 13] , [submap 14] , [submap 15] en [submap 16] opgenomen bestanden;
  • categorie 4, de bijlagen 5.38 , 5.39 en 5.41 bij de verweerschriften;
  • categorie 5, de documenten die in het Exceloverzicht de volgende nummers hebben: 1 tot en met 10, 12, 14 tot en met 28, 30 tot en met 32, 35 en 37 tot en met 46 (voor zover de daarin gelakte passages gegevens van derden en belastingambtenaren betreffen).
2.6.
Ten aanzien van een aantal (passages in) stukken die worden genoemd in het Exceloverzicht beroept de inspecteur zich op de vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad. De rechtbank zal in het onderstaande de in het Exceloverzicht gebruikte nummering hanteren.
2.6.1.
De geheimhoudingskamer overweegt dat de vrijheid en vertrouwelijkheid van juridisch intern beraad van de Belastingdienst een belang kan zijn dat geheimhouding van stukken op grond van artikel 8:29 van de Awb kan rechtvaardigen. [2] Dat kan anders zijn indien de inhoud van die stukken ook bijvoorbeeld niet aan belanghebbende bekende feitelijke informatie bevat, waardoor het verdedigingsbelang van belanghebbende in het gedrang zou kunnen komen.
2.6.2.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer zijn (de gelakte passages in) de stukken 3 tot en met 13, 23 tot en met 25, 27, 28 en 30 tot en met 36 aan te merken als juridisch intern beraad en bevatten deze passages geen voor belanghebbende onbekende feitelijke informatie. Gelet op de aard en inhoud van die passages, is de geheimhoudingskamer van oordeel dat het belang van de inspecteur bij geheimhouding aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming. Ten aanzien van deze stukken is dus sprake van gewichtige redenen die geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Awb rechtvaardigen. Dit betekent dat het verzoek van de inspecteur om geheimhouding ten aanzien van deze stukken gerechtvaardigd is.
2.7.
In het Exceloverzicht is de tekst in de derde kolom, waarin telkens de naam van het betreffende document staat, gelakt. De inspecteur voert aan dat het zichtbaar maken van de documentnamen het belang van het verzoek tot geheimhouding teniet zou doen. De rechtbank verwerpt dit betoog. Niet valt in te zien hoe het zichtbaar maken van die kolom de geheimhouding integraal teniet zou doen. De rechtbank stelt voorop dat een deel van de documentnamen ook al bekend zijn bij belanghebbende. Het gaat dan om documentnamen die de onderwerpnamen van de e-mails zijn, die uit de al overgelegde stukken reeds blijken. Voor het overige zijn de documentnamen algemeen omschrijvend van aard [3] en werpen die geen licht op de inhoud van de geheimgehouden stukken. De rechtbank acht geen dermate zwaarwegend belang aanwezig dat geheimhouding van die documentnamen is gerechtvaardigd. In zoverre wordt het verzoek dus afgewezen.
2.8.
De inspecteur wordt door de geheimhoudingskamer in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van deze beslissing schriftelijk aan de rechtbank mede te delen welke consequenties hij aan de beslissing van de geheimhoudingskamer verbindt. Dit houdt in dat de inspecteur de keuze moet maken de tussenbeslissing van de geheimhoudingskamer (geheel) na te leven of dat niet (geheel) te doen, in welk laatste geval hij de uit toepassing van artikel 8:31 van de Awb mogelijkerwijs voortvloeiende consequenties daarvan zal moeten aanvaarden. [4]

3.Beslissing

De geheimhoudingskamer:
  • wijst het verzoek om geheimhouding af voor zover het betreft de derde kolom van de Excel-sheet.
  • wijst het verzoek om geheimhouding voor het overige toe;
  • verzoekt de inspecteur om binnen vier weken na verzending van deze beslissing aan de rechtbank te berichten of hij bereid is de stukken ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen in het geding te brengen en zo ja, dit te doen binnen de genoemde termijn van vier weken na verzending van deze beslissing.
Deze beslissing is genomen door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, op 12 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1593, r.o. 3.31.
2.Vgl. conclusie A-G Wattel 25 april 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BA3851, punten 4.12, 4.15 en 4.21.
3.Zoals: ‘Bijlage A’, ‘Bijlage L3’
4.Zie Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:3600.