ECLI:NL:RBZWB:2025:3651

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
23/75 t/m 23/77
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake verzoek van de inspecteur van de Belastingdienst

Op 12 juni 2025 heeft de enkelvoudige geheimhoudingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het geheimhoudingsverzoek van de inspecteur van de Belastingdienst. Het verzoek om geheimhouding was ingediend op 26 april 2023 en betrof stukken die volgens de inspecteur geheimgehouden moesten worden op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. S.F. van Immerseel, heeft bezwaar gemaakt tegen de geheimhouding en stelde dat hij recht heeft op toegang tot alle informatie die relevant is voor de boetebesluiten die tegen hem zijn genomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de geheimhoudingsprocedure geen zitting vereiste, omdat de aard van de procedure dit niet toeliet. De rechtbank heeft de argumenten van de inspecteur en de belanghebbende afgewogen en geconcludeerd dat de redenen voor geheimhouding in sommige gevallen zwaarder wegen dan het belang van de belanghebbende bij kennisneming van de stukken. De rechtbank heeft het verzoek om geheimhouding voor een aantal stukken afgewezen, maar heeft het verzoek voor andere stukken toegewezen. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitkomst.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
Zaaknummers: BRE 23/75 tot en met 23/77
beslissing van de enkelvoudige geheimhoudingskamer van 12 juni 2025 in de zaken tussen
[belanghebbende], uit [plaats] , belanghebbende
(gemachtigde: mr. S.F. van Immerseel),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

1.Het verzoek

1.1.
De inspecteur heeft, met dagtekening 2 maart 2023, een verweerschrift ingediend. Verder heeft hij, bij afzonderlijke brief van 26 april 2023 (de brief van 26 april 2023), een verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gedaan. In die brief is het verzoek om geheimhouding toegelicht. Het verzoek om geheimhouding met betrekking tot “de map 5 Interne stukken” is toegelicht in een Exceloverzicht (het Exceloverzicht). Bij de brief van 26 april 2023 heeft de inspecteur een gesloten enveloppe overgelegd met daarin een USB-stick (de USB-stick). Op de USB-stick staan stukken die volgens de inspecteur (deels) geheimgehouden moet worden (de geheimgehouden stukken). De rechtbank heeft een afschrift van de verweerschriften en van de brief van 26 april 2023 aan de gemachtigde verstrekt.
1.2.
De gemachtigde heeft, bij bericht van 20 juni 2023, bij brief van 5 juli 2023, en bij brief van 18 juli 2023 gereageerd op het verzoek van de inspecteur. Daarbij heeft hij aangegeven dat belanghebbende niet akkoord gaat met geheimhouding. Belanghebbende voert, onder verwijzing naar artikel 6 van het EVRM, aan dat hij over alle informatie betreffende de (totstandkoming van de) te zijnen aanzien genomen boetebesluiten dient te beschikken. Belanghebbende voert verder aan dat in een aantal stukken namen zijn geschoond die belanghebbende welbekend zijn.
1.3.
Bij brief van 3 december 2024 heeft de inspecteur een aantal stukken, ten aanzien van welke stukken hij in de brief van 26 april 2023 een verzoek deed om volledige geheimhouding, alsnog in geschoonde vorm verstrekt. Daarnaast zijn bij de hiervoor bedoelde brief een aantal nieuwe stukken in geschoonde vorm verstrekt. Verder heeft de inspecteur, bij afzonderlijke brief van 3 december 2024 (de brief van 3 december 2024) een aanvullend verzoek om geheimhouding als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb gedaan. In die brief is het aanvullend verzoek om geheimhouding toegelicht. Bij de brief van 3 december 2024 heeft de inspecteur een gesloten enveloppe overgelegd met daarin stukken die volgens de inspecteur deels geheimgehouden moeten worden (de geheimgehouden stukken). De rechtbank heeft afschriften van de brieven van 3 december 2024 aan de gemachtigde van belanghebbende verstrekt.
1.4.
Ten aanzien van de geheimgehouden (delen van) stukken beroept de inspecteur zich op het recht op privacy van derden en medewerkers van de Belastingdienst (en in het verlengde daarvan het controlebelang van de inspecteur omdat de algemene bereidheid van derden om mee te werken aan informatieverzoeken van de inspecteur zal afnemen indien vertrouwelijke gegevens bekend worden) en de vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad.

2.Overwegingen

Geen zitting
2.1.
De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet geschikt is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen. [1] In wat belanghebbende heeft aangevoerd heeft de geheimhoudingskamer geen aanleiding gezien om wel een zitting te houden. De geheimhoudingskamer komt tot dit oordeel omdat niet (voldoende) duidelijk is gemaakt wat de toegevoegde waarde daarvan zou zijn gelet op het feit dat enerzijds tijdens zo een zitting de geheimgehouden stukken als zodanig niet besproken zouden kunnen worden en anderzijds belanghebbende zich op schrift heeft kunnen uitlaten over de door de inspecteur aangevoerde redenen voor geheimhouding.
Het aanvullend verzoek om geheimhouding
2.2.
Gelet op de tekst van de in 1.2 bedoelde brief van de gemachtigde van belanghebbende, gaat de geheimhoudingskamer er in het onderstaande vanuit dat belanghebbende evenmin akkoord gaat met geheimhouding van de bij de brief van 3 december 2024 overgelegde stukken.
Kader voor beoordeling artikel 8:29 van de Awb
2.3.
De omstandigheid dat stukken behoren tot op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb brengt niet automatisch mee dat die stukken (volledig) aan de andere partij ter kennis moeten worden gebracht. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mede te delen dat uitsluitend de rechtbank kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).
2.3.1.
Het verschil tussen het honoreren van een verzoek om geheimhouding en het honoreren van een verzoek om beperking van kennisneming is als volgt:
a. Geheimhouding: (delen van de) stukken mogen door een partij worden onthouden aan de rechter die de hoofdzaak beslist en aan de wederpartij; zowel de rechter die de hoofdzaak beslist als de wederpartij nemen geen kennis van deze (delen van) stukken en deze blijven bij de beslissing van de hoofdzaak geheel buiten beschouwing (geheimhouding).
b. Beperking kennisneming: de (delen van de) stukken komen wel ter beschikking van de rechter die de hoofdzaak beslist, maar de wederpartij kan geen kennis nemen van deze (delen van) stukken: de kennisneming is beperkt tot de rechter die de hoofdzaak beslist (beperkte kennisneming).
2.3.2.
Uit de toelichting in de brief van 26 april 2023 volgt dat de inspecteur zich beroept op variant b. als bedoeld in 2.3.1. In artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb is bepaald dat variant b. alleen is toegestaan met toestemming van de belanghebbende. Belanghebbende heeft deze toestemming niet verleend. De geheimhoudingskamer zal daarom, mede uit het oogpunt van een doelmatige procesgang, aannemen dat de inspecteur verzoekt om toepassing van variant a.
2.3.3.
Bij het geheimhouden van (delen van) op de zaak betrekking hebbende stukken moet de grootst mogelijke terughoudendheid wordt betracht. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbenden bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.
Vooraf
2.4.
In de in 1.2 bedoelde stukken verwijst de gemachtigde naar een gesprek met een medewerker van de griffie van de rechtbank. Deze medewerker zou hebben gemeld dat een brief aan de inspecteur zou zijn verstuurd waarin door de rechtbank een termijn is gesteld om het geheimhoudingsverzoek – vanwege het ontbreken van een motivering – alsnog van een motivering te voorzien. Uit de samenvatting van de griffier meent belanghebbende op te maken dat op dat moment reeds sprake was van een uitspraak van de geheimhoudingskamer.
De geheimhoudingskamer merkt op dat de inspecteur niet in de gelegenheid is gesteld om het geheimhoudingsverzoek alsnog van een motivering te voorzien. De inspecteur had het geheimhoudingsverzoek bij brief van 26 april 2023 gemotiveerd. Omdat het de rechtbank (ten onrechte) niet duidelijk was of de inspecteur zich ook ten aanzien van de brief van 26 april 2023 op geheimhouding beriep, heeft de rechtbank dit bij brief van 3 mei 2023, welke brief in afschrift aan belanghebbende is verstrekt, aan de inspecteur gevraagd. De rechtbank heeft de inspecteur dus niet in de gelegenheid gesteld het geheimhoudingsverzoek te motiveren en de geheimhoudingskamer had niet reeds op dat moment een beslissing genomen.
2.4.1.
In de brief van 26 april 2023 staat dat het verzoek om geheimhouding op de volgende (categorieën) stukken ziet:
informatie afkomstig uit derdenonderzoeken (categorie 1);
informatie afkomstig uit verzoeken om internationale wederzijdse bijstand (categorie 2);
informatie afkomstig uit overige stukken van derden (categorie 3);
informatie afkomstig uit (externe) correspondentie in de jaren 2012, 2013 en 2015 betreffende andere fiscale aangelegenheden (categorie 4);
interne stukken (categorie 5).
In het onderstaande zal de geheimhoudingskamer deze onderverdeling aanhouden.
2.4.2.
Bij de brief van 3 december 2024 zijn alsnog stukken, ten aanzien van welke stukken de inspecteur eerder had verzocht om volledige geheimhouding, in geschoonde vorm verstrekt. De geheimhoudingskamer zal ten aanzien van deze stukken alleen de bij de brief van 3 december 2024 overgelegde versies beoordelen.
De in de brief van 26 april 2023 genoemde stukken ‘ Bijlage 1 ’, ‘ Bijlage 2 ’, ‘ Bijlage 3 ’, ‘ Bijlage 7 ’, ‘ Bijlage 9 ’, ‘ Bijlage 11 ’, ‘ Bijlage 13 ’ en ‘ Bijlage 14 ’ zijn (documenten horend bij) conceptversies van de kennisgevingen tot het opleggen van boeten, met bijlagen. Daarmee is er geen belang meer bij het beoordelen van het verzoek om geheimhouding. De geheimhoudingskamer zal deze stukken in dat verband dus niet nader beoordelen en het verzoek in zoverre afwijzen.
De in de brief van 26 april 2023 genoemde stukken ‘ Bijlage 4 ’, ‘ Bijlage 5 ’, ‘ Bijlage 6 ’, ‘ Bijlage 8 ’, Bijlage 10 en ‘ Bijlage 12 ’ zien op de boeteoplegging aan een andere belastingplichtige en zijn niet relevant voor de geschilbeslechting in de hoofdzaken. De geheimhoudingskamer zal ook deze stukken niet in de beoordeling betrekken.
In de brief van 26 april 2023 staat dat de inspecteur in het stuk ‘ [bestandsnaam 1] ’, op pagina 3, gedeelten onleesbaar heeft gemaakt met een beroep op vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad. De geheimhoudingskamer merkt op dat deze gedeelten wel leesbaar zijn in het bij de brief van 3 december 2024 overgelegde stuk ‘ [bestandsnaam 2] ’. Omdat belanghebbende dus bekend is met deze gedeelten, zal de geheimhoudingskamer deze gedeelten evenmin in de beoordeling betrekken.
Beoordeling van het verzoek
2.5.
De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennisgenomen van de geheimgehouden stukken (veronderstellend dat deze stukken op de zaak betrekking hebben in de zin van artikel 8:42 van de Awb) en van de stukken van de hoofdzaken. Deze stukken zijn vervolgens onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming tegenover de redenen van de inspecteur om die stukken geheim te houden.
2.6.
De geheimhoudingskamer overweegt dat ten aanzien van de hierna omschreven stukken het belang bij bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende en de rechtbank bij kennisneming daarvan. De kenbaarheid van deze gegevens is ook niet direct van belang voor de beslissing in de hoofdzaken. De geheimhoudingskamer is van oordeel dat ter zake van de volgende stukken sprake is van gewichtige redenen die geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Awb rechtvaardigen:
  • categorie 1: [submap 1] , [submap 2] , de 20 facturen die tijdens het bij [bedrijf] verrichte derdenonderzoek zijn verkregen;
  • categorie 1: [submap 1] , [submap 3] , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 3] ’;
  • categorie 1: [submap 1] , [submap 3] , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 4] ’;
  • categorie 1, [submap 4] , [submap 5] , het document genaamd ‘ [bestandsnaam 5] ’;
  • categorie 1, [submap 4] , [submap 3] , de documenten genaamd ‘ [bestandsnaam 6] ’;
  • categorie 1, [submap 4] , [submap 6] , 12 Exceldocumenten met de verbruiksspecificaties behorende bij 12 facturen voor mobiele telefonie;
  • categorie 1, [submap 7] , een pdf-bestand genaamd Vodafone correspondentie ;
  • categorie 1, [submap 7] , [submap 2] , de documenten genaamd Facturen 2013 en Facturen 2014 ( de Vodafone facturen 2013 en 2014 );
  • categorie 1, [submap 7] , [submap 8] , de 21 pdf-bestanden met verbruikersspecificaties behorende bij de Vodafone facturen 2013 en 2014 );
  • categorie 2, [submap 9] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8] , Enclosure 3a , Enclosure 3b en Enclosure 4b ;
  • categorie 2, [submap 10] , [submap 11] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 9] , Bijlage 2 , Bijlage 5 en [bestandsnaam 8] ;
  • categorie 2, [submap 10] , [submap 12] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 10] , Bijlage 3 en [bestandsnaam 11] ;
  • categorie 2, [submap 13] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 12] , [bestandsnaam 8] , enclosure 3 , enclosure 4b tot en met enclosure 4e , enclosure 4g en enclosure 5 ;
  • categorie 2, [submap 13] , [submap 14] , alle 20 pdf-bestanden;
  • categorie 3, de in de submappen [submap 15] , [submap 16] , [submap 17] , [submap 18] , [submap 19] , [submap 20] , [submap 21] , [submap 22] , [submap 23] , [submap 24] , [submap 25] en [submap 26] opgenomen bestanden;
  • categorie 4, de bijlagen 5.38 , 5.39 en 5.41 bij de verweerschriften;
  • categorie 5, [submap 27] , de documenten die in het Exceloverzicht de volgende nummers hebben: 1 tot en met 10, 12, 14 tot en met 28, 30 tot en met 32, 35 en 37 tot en met 46 (voor zover de daarin gelakte passages gegevens van derden en belastingambtenaren betreffen);
  • categorie 5, [submap 28] , de pdf-bestanden genaamd [bestandsnaam 13] en [bestandsnaam 14] ;
  • categorie 5, [submap 28] , de bestanden genaamd ‘ [bestandsnaam 15] ’, ‘ [bestandsnaam 16] ’, ‘ [bestandsnaam 17] ’, ‘ [bestandsnaam 18] ’, ‘ [bestandsnaam 2] ’, ‘ [bestandsnaam 19] ’, ‘ [bestandsnaam 20] ’, ‘ [bestandsnaam 21] ’, ‘ [bestandsnaam 22] ’, ‘ [bestandsnaam 23] ’, ‘ [bestandsnaam 24] ’, ‘ [bestandsnaam 25] ’, ‘ [bestandsnaam 26] ’, ‘ [bestandsnaam 27] ’, ‘ [bestandsnaam 28] ’, ‘ Bijlage 9 ’, ‘ Bijlage 10 ’, ‘ Bijlage 12 ’ en ‘ Bijlage 14 ’
  • categorie 5, aanvullende interne stukken in het kader van toestemmingsvereiste, de stukken genaamd ‘ Bijlage 27 ’ tot en met ‘ Bijlage 29 ’.
2.7.
Ten aanzien van een aantal (passages in) stukken die worden genoemd in het Exceloverzicht beroept de inspecteur zich op de vrijheid en vertrouwelijkheid van intern beraad. De rechtbank zal in het onderstaande de in het Exceloverzicht gebruikte nummering hanteren.
2.7.1.
De geheimhoudingskamer overweegt dat de vrijheid en vertrouwelijkheid van juridisch intern beraad van de Belastingdienst een belang kan zijn dat geheimhouding van stukken op grond van artikel 8:29 van de Awb kan rechtvaardigen. [2] Dat kan anders zijn indien de inhoud van die stukken ook bijvoorbeeld niet aan belanghebbende bekende feitelijke informatie bevat, waardoor het verdedigingsbelang van belanghebbende in het gedrang zou kunnen komen.
2.7.2.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer zijn (de gelakte passages in) de stukken 3 tot en met 13, 23 tot en met 25, 27, 28 en 30 tot en met 36 aan te merken als juridisch intern beraad en bevatten deze passages geen voor belanghebbende onbekende feitelijke informatie. Gelet op de aard en inhoud van die passages, is de geheimhoudingskamer van oordeel dat het belang van de inspecteur bij geheimhouding aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming. Ten aanzien van deze stukken is dus sprake van gewichtige redenen die geheimhouding op grond van artikel 8:29 van de Awb rechtvaardigen. Dit betekent dat het verzoek van de inspecteur om geheimhouding ten aanzien van deze stukken gerechtvaardigd is.
2.7.3.
Naar het oordeel van de geheimhoudingskamer zijn (de gelakte passages in) het stuk genaamd ‘ [bestandsnaam 29] ’ (een stuk in het kader van het toestemmingsvereiste) niet aan te merken als juridisch intern beraad, waarbij de in dit stuk voorkomende namen, e-mailadressen en telefoonnummers wel gelakt mogen worden. Volledige geheimhouding van dit stuk wordt dus afgewezen.
2.8.
In het Exceloverzicht is de tekst in de derde kolom, waarin telkens de naam van het betreffende document staat, gelakt. De inspecteur voert aan dat het zichtbaar maken van de documentnamen het belang van het verzoek tot geheimhouding teniet zou doen. De rechtbank verwerpt dit betoog. Niet valt in te zien hoe het zichtbaar maken van die kolom de geheimhouding integraal teniet zou doen. De rechtbank stelt voorop dat een deel van de documentnamen ook al bekend zijn bij belanghebbende. Het gaat dan om documentnamen die de onderwerpnamen van de e-mails zijn, die uit de al overgelegde stukken reeds blijken. Voor het overige zijn de documentnamen algemeen omschrijvend van aard [3] en werpen die geen licht op de inhoud van de geheimgehouden stukken. De rechtbank acht geen dermate zwaarwegend belang aanwezig dat geheimhouding van die documentnamen is gerechtvaardigd. In zoverre wordt het verzoek dus afgewezen.
2.9.
De inspecteur wordt door de geheimhoudingskamer in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van deze beslissing schriftelijk aan de rechtbank mede te delen welke consequenties hij aan de beslissing van de geheimhoudingskamer verbindt. Dit houdt in dat de inspecteur de keuze moet maken de tussenbeslissing van de geheimhoudingskamer (geheel) na te leven of dat niet (geheel) te doen, in welk laatste geval hij de uit toepassing van artikel 8:31 van de Awb mogelijkerwijs voortvloeiende consequenties daarvan zal moeten aanvaarden. [4]

3.Beslissing

De geheimhoudingskamer:
- wijst het verzoek om geheimhouding af voor zover het betreft:
- de in de brief van 26 april 2023 genoemde stukken ‘ Bijlage 4 ’, ‘ Bijlage 5 ’, ‘ Bijlage 6 ’, ‘ Bijlage 7 ’, ‘ Bijlage 8 ’, ‘ Bijlage 9 ’, ‘ Bijlage 10 ’, ‘ Bijlage 12 ’ en ‘ Bijlage 14 ’
- de derde kolom van de Excel-sheet;
- de stukken die behoren tot categorie 5, stukken in het kader van het toestemmingsvereiste: de stukken genaamd ‘ [bestandsnaam 29] ’ en ‘ [bestandsnaam 30] ’, met uitzondering van de in deze stukken voorkomende namen, e-mailadressen en telefoonnummers, die gelakt mogen worden;
  • wijst het verzoek om geheimhouding voor het overige toe;
  • verzoekt de inspecteur om binnen vier weken na verzending van deze beslissing aan de rechtbank te berichten of hij bereid is de stukken ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen in het geding te brengen en zo ja, dit te doen binnen de genoemde termijn van vier weken na verzending van deze beslissing.
Deze beslissing is genomen door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier, op 12 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1593, r.o. 3.31.
2.Vgl. conclusie A-G Wattel 25 april 2008, ECLI:NL:PHR:2008:BA3851, punten 4.12, 4.15 en 4.21.
3.Zoals: ‘Bijlage A’, ‘Bijlage L3’
4.Zie Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:3600.