Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.333,91, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 28,42, voor vergoeding van reiskosten;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 5 november 2024;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordelingDe zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
€ 1.333,91is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 28,42toe;
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
€ 1.702,33zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Nobus, onder vermelding van " [verzoekster] vergoeding 529/530 SV”.