Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord d.d. 9 oktober 2024 met producties 1 tot en met 6
- de conclusie van repliek tevens akte wijziging eis met producties 1 en 2
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Beveland Wonen en een huurder. De huurder had een huurachterstand laten ontstaan van € 1.183,41 per 17 september 2024. Beveland Wonen vorderde betaling van € 810,14, bestaande uit de huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De huurder voerde verweer en verzocht om een betalingsregeling, maar de kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand erkend was en dat Beveland Wonen niet verplicht kon worden tot het treffen van een betalingsregeling. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van € 575,03 aan huurachterstand toe, evenals de wettelijke rente tot 17 september 2024. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat het contractuele beding hierover als oneerlijk werd beoordeeld. De huurder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 802,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.