ECLI:NL:RBZWB:2025:3701

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
BRE 24-5642 tot en met 24-5645
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen uitspraken op bezwaar inzake loonbelasting

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende, woonachtig op de Filipijnen, en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur, welke betrekking hadden op de ingehouden loonbelasting over de periode januari tot en met december 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de uitspraken op bezwaar pas op 22 en 24 juni 2024 heeft ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van de beroepschriften op 17 juni 2024 verliep. De rechtbank heeft de beroepen beoordeeld op ontvankelijkheid en geconcludeerd dat de beroepschriften te laat zijn ingediend. De belanghebbende had geen maatregelen genomen om de ontvangst van de uitspraken op bezwaar te versnellen, zoals het gebruik van een Nederlands postadres. Hierdoor zijn er geen redenen gevonden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De rechtbank heeft de beroepen dan ook niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de beroepen heeft plaatsgevonden. De belanghebbende heeft geen recht op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien via de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/5642 tot en met 24/5645
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 28 mei 2025 van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats] ([land]), belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur gedagtekend op 6 mei 2024 betreffende de over de tijdvakken gelegen in de periode januari tot en met december 2023 ingehouden loonbelasting.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende op 28 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de inspecteur: mr. [inspecteur 1], mr. [inspecteur 2] en mr. [inspecteur 3]. Belanghebbende heeft via een digitale en telefonische verbinding aan de zitting deelgenomen.
1.2.
Na het sluiten van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank direct mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de beroepen ontvankelijk zijn.
2.1.
Belanghebbende stelt dat hij de uitspraken op bezwaar pas op 22 juni 2024 en 24 juni heeft ontvangen in zijn postbus op de Filipijnen. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat hij bekend was met het feit dat de postbezorging in de Filipijnen lang duurt en dat de kans daardoor zeer groot was dat de uitspraken op bezwaar hem pas na het verstrijken van de beroepstermijn zouden bereiken. Desgevraagd heeft belanghebbende verklaard dat hij hiervoor geen maatregelen, bijvoorbeeld een Nederlands postadres, heeft genomen.
2.2.
Belanghebbende heeft eerst op 18 juli 2024 contact opgenomen met de griffie van de rechtbank en vervolgens per e-mail, ontvangen door de rechtbank op 18 juli 2024, beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur.
2.3.
De termijn voor het indienen van de beroepschriften verliep op 17 juni 2024.
2.4.
De rechtbank heeft de beroepschriften op 18 juli 2024 ontvangen. De beroepschriften zijn dus te laat ingediend. Redenen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten zijn de rechtbank niet gebleken. De beroepen zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepen.
2.5.
Omdat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten en krijgt hij ook het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is uitgesproken op 28 mei 2025 door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Panah, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Dit proces-verbaal is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.