In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 juni 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin haar arbeidsongeschiktheid per 1 februari 2024 werd vastgesteld op 39,34%. Eiseres was van mening dat deze beoordeling onjuist was en dat zij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op basis van medische rapporten van verzekeringsartsen. Eiseres had geen objectieve medische informatie overgelegd die de rechtbank zou kunnen doen twijfelen aan de conclusies van het UWV. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.