ECLI:NL:RBZWB:2025:3732
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak beslist de Rechtbank Zeeland-West-Brabant over het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 10 september 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, die eindigde op 25 oktober 2024. Het beroepschrift is pas op 27 december 2024 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank legt uit dat de wetsartikelen over beroepstermijnen dwingend zijn en dat een te laat ingediend beroepschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De griffier heeft de belanghebbende de kans gegeven om zich uit te laten over de reden van de termijnoverschrijding, maar er is geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en openbaar gemaakt op 16 juni 2025.