ECLI:NL:RBZWB:2025:3733
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar wegens termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 september 2024 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, die eindigde op 28 oktober 2024. Het beroepschrift is pas op 27 december 2024 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank legt uit dat de dwingende wetsartikelen over beroepstermijnen bepalen dat een te laat ingediend beroepschrift leidt tot niet-ontvankelijkheid, tenzij er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De griffier heeft de belanghebbende de kans gegeven om een reden voor de termijnoverschrijding op te geven, maar deze heeft geen verontschuldiging ingediend. Hierdoor is er geen aanleiding om de niet-ontvankelijkheid achterwege te laten. De rechtbank besluit het beroep niet inhoudelijk te beoordelen en laat het bestreden besluit in stand. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.