ECLI:NL:RBZWB:2025:3734
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. gevestigd te [plaats], tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De dagtekening van de uitspraak op bezwaar was 4 oktober 2024, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 15 november 2024. Het beroepschrift werd echter pas op 24 december 2024 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
De rechtbank overweegt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Belanghebbende had aangevoerd dat hij met gezondheidsproblemen kampte en pas na een doktersbezoek op 22 december 2024 besloot om beroep in te stellen. De rechtbank concludeert echter dat belanghebbende gedurende de gehele beroepstermijn geen actie heeft ondernomen en pas na het verstrijken van de termijn besloot om een beroepschrift in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en dat het beroep niet inhoudelijk kan worden beoordeeld.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.