ECLI:NL:RBZWB:2025:3744

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
24/7811
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De zaak betreft een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd op 4 augustus 2024. De heffingsambtenaar had de naheffingsaanslag opgelegd omdat er geen parkeerbelasting was voldaan voor een geparkeerde auto aan [adres] te Tilburg. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende haar voertuig had geparkeerd zonder dat daarvoor parkeerbelasting was betaald. De rechtbank oordeelt dat het niet voldoen aan de parkeerbelasting voldoende is voor de oplegging van een naheffingsaanslag, ongeacht de intentie van de belanghebbende. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/7811

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 11 november 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer] opgelegd (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 12 mei 2025 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Feiten

2. Belanghebbende heeft op 4 augustus 2024 een auto met [kenteken] geparkeerd aan [adres] te Tilburg. Tijdens een controle omstreeks 12:50 uur is door middel van een scanauto geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
2.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 64,88, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 3,50 en € 61,38 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Motivering

4. Belanghebbende legt aan de rechtbank de vraag voor om de naheffingsaanslag kwijt te schelden. De rechtbank leest hierin een verzoek om de naheffingsaanslag te vernietigen. Belanghebbende stelt dat zij haar zus heeft gevraagd om haar auto aan te melden in de bezoekersapp. Haar zus is echter de auto van belanghebbende vergeten aan te melden, ook nadat belanghebbende dit nogmaals aan haar heeft gevraagd, aldus belanghebbende.
De heffingsambtenaar stelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Van de parkeerder wordt verwacht dat hij controleert of de verschuldigde parkeerbelasting is voldaan om de door hem gekozen parkeerlocatie. Bij gebruik van een (bezoekers)app behoort het tot de verantwoordelijkheid van een parkeerder om zich aan te melden. Dat de zus van belanghebbende de auto van belanghebbende niet heeft aangemeld in de bezoekersapp moet voor rekening en risico van belanghebbende blijven, aldus de heffingsambtenaar.
Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
4.1.
Niet in geschil is dat de auto van belanghebbende op 4 augustus 2024 geparkeerd stond aan [adres] te Tilburg en dat deze locatie door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
4.2.
De rechtbank overweegt dat, gezien vaststaat dat belanghebbende haar voertuig heeft geparkeerd zonder dat daarvoor parkeerbelasting is betaald, de naheffingsaanslag naar het oordeel van de rechtbank in beginsel terecht is opgelegd.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat belanghebbende niet de intentie heeft gehad om te weinig parkeerbelasting te betalen, kan haar betoog niet leiden tot vernietiging of vermindering van de naheffingsaanslag. Opzet of schuld zijn bij de niet-voldoening van parkeerbelasting geen vereiste voor de bevoegdheid om een naheffingsaanslag op te leggen. Het enkele feit dat geen of te weinig parkeerbelasting is betaald, is voldoende om tot oplegging van een naheffingsaanslag parkeerbelasting over te gaan. De rechtbank is daarbij, in dit geval, niet bevoegd om op grond van coulance een naheffingsaanslag te vernietigen of te verminderen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, in aanwezigheid van F. de Jong, griffier, op 18 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8 van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2024 van de gemeente Tilburg en het Aanwijzingsbesluit Betaald parkeren 2024-1 van de gemeente Tilburg, Gemeenteblad 2024 nr. 49143.