ECLI:NL:RBZWB:2025:3749

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
C/02/436317 / JE RK 25-1037 en C/02/436325 JE RK 25-1041
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 11 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, mr. Duinhof, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de minderjarige [minderjarige], geboren in 2007. Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom heeft een verzoek ingediend voor een spoedmachtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit verzoek is gedaan zonder de belanghebbenden te horen, gezien de urgentie van de situatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en het welzijn van [minderjarige], die zich heeft onttrokken aan de zorg en betrokken is bij problematisch gedrag, waaronder drugs- en alcoholgebruik en risico op seksuele uitbuiting.

De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de instemming van de vader met de uithuisplaatsing, besloten om de spoedmachtiging te verlenen voor de duur van twee weken, met ingang van 11 juni 2025. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de verdere behandeling van het verzoek tot reguliere machtiging gesloten jeugdhulp zal worden aangehouden en dat een mondelinge behandeling zal plaatsvinden. De kinderrechter heeft de noodzaak van onmiddellijke jeugdhulp benadrukt, gezien de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [minderjarige]. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers:
-C/02/436317 / JE RK 25-1037
(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
-C/02/436325 JE RK 25-1041
(reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 11 juni 2025
Beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,locatie Bergen op Zoom,
hierna te noemen: het college,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
- het schriftelijke verzoek van het college van 11 juni 2025 met bijlagen, ontvangen op 11 juni 2025.
1.2.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd mr. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] is geboren tijdens het huwelijk van de vader en [de moeder] . De moeder is overleden.
2.2.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] staat ingeschreven bij de vader en verblijft feitelijk bij [accommodatie] . [minderjarige] is daar weggelopen.

3.De verzoeken

3.1.
Het college verzoekt een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken. Het college verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.
3.2.
Het college verzoekt daarnaast om aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.
3.3.
De gedragswetenschapper, de heer [naam], heeft ingestemd met een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken. Hij heeft dit gedaan op basis van dossieronderzoek omdat de minderjarige zich had onttrokken en om die reden niet in persoon kon worden onderzocht. Dit blijkt uit de overgelegde verklaring van 11 juni 2025.
3.4.
De vader stemt in met opneming en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit blijkt uit de overgelegde instemmingsverklaring van 23 mei 2025.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter heeft de volgende informatie ontvangen. Er zijn al langere tijd grote zorgen over [minderjarige] . Naast de kindeigen problematiek bij [minderjarige] zijn er toenemende zorgen over haar veiligheid. Gebleken is dat er bij [minderjarige] sprake is van veelvuldig drugs- en alcoholgebruik. Daarbij komt dat zij steeds dieper verzeild lijkt te raken in het circuit van seksuele uitbuiting doordat zij in ruil voor seksuele handelingen drugs ontvangt van een oudere man. Het lukt [minderjarige] niet om weerstand tegen deze man te bieden, mede doordat deze man dreigt om haar vader wat aan te doen. Daarnaast is er de afgelopen periode sprake van een forse toename van automutilatie bij [minderjarige] . Sinds gisteren is [minderjarige] van [accommodatie] weggelopen en wordt zij vermist.
4.2.
Op basis van deze informatie is de kinderrechter van oordeel dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter heeft een ernstig vermoeden dat er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten instelling noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
4.3.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande ook van oordeel dat een mondelinge behandeling van de verzoeken niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . Daarom machtigt de kinderrechter het college om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 11 juni 2025 en tot 25 juni 2025, onder aanhouding van het resterende deel van het (spoed)verzoek. Ook het verzoek tot reguliere machtiging gesloten jeugdhulp zal worden aangehouden en tijdens de hierna genoemde mondelinge behandeling worden besproken.
4.4.
Het college en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna te noemen mondelinge behandeling. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4.5.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling dient het volgende stuk door het college te worden overgelegd, zulks onder gelijktijdige verstrekking aan de belanghebbenden:
- de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper ten aanzien van het restant van de spoedmachtiging en ten aanzien van de reguliere machtiging, tot stand gebracht op basis van onderzoek van de minderjarige in persoon.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 11 juni 2025 en tot 25 juni 2025;
5.2.
houdt de behandeling van de beide verzoeken voor het overige aan en bepaalt dat het college, [minderjarige] en haar advocaat en de vader zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling op
[datum] 2025 om [uur]in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aan de Kousteensedijk 2 in Middelburg, ten overstaan van de kinderrechter mr. Duinhof voor de duur van ongeveer 45 minuten;
5.3.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor het college, [minderjarige] , haar advocaat en de vader;
5.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 door mr. Duinhof, kinderrechter, en is op schrift gesteld op 12 juni 2025 in aanwezigheid van mr. De Haas als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet (Jw).