ECLI:NL:RBZWB:2025:377

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
C/02/429836/HA RK 24-227 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Broeders
  • J. Leppens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met betrekking tot cocaïnehandel en heling

Op 23 januari 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. Kouwenhoven, die als rechter-commissaris fungeerde. De verdachte had het verzoek ingediend op basis van de schijn van partijdigheid, die volgens hem was gewekt door de motivering van een eerdere beslissing van de rechter op 11 december 2024. In die beslissing had de rechter de onderzoekswensen van de verdachte afgewezen, wat leidde tot de wraking. De verdachte betwistte de hem ten laste gelegde feiten, waaronder het medeplegen van cocaïnehandel en heling van een horloge of geldbedrag. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 8 januari 2025 waren de gewraakte rechter en de raadsman van de verdachte aanwezig. De wrakingskamer oordeelde dat er geen gronden waren om aan te nemen dat de rechter partijdig was. De beslissing van de rechter op 11 december 2024 werd niet als een blijk van vooringenomenheid opgevat. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de behandeling van de hoofdzaak met parketnummer 02/076874-24 voortgezet zal worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing. De beslissing werd openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/429836/HA RK 24-227
beslissing van 23 januari 2025 op het wrakingsverzoek zoals bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verzoeker], verzoeker
(raadsman: mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam).

1.Procesverloop

1.1
Het verloop van deze procedure blijkt onder meer uit:
 de processtukken zoals opgenomen in het dossier van deze rechtbank in de hoofdzaak met parketnummer 02/076874-24;
 het wrakingsverzoek van 12 december 2024;
 het verweerschrift met bijlagen van de gewraakte rechter van 24 december 2024;
 de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer op de zitting van 8 januari 2025 in Breda, waarbij aanwezig waren: mr. S.D. Polat als kantoorgenote van mr. A.D. Kloosterman, en de gewraakte rechter.

2.Het verzoek

2.1
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Kouwenhoven (hierna te noemen: de rechter) in haar hoedanigheid van rechter-commissaris in strafzaken. Dit verzoek berust op de gronden zoals die namens verzoeker uiteen zijn gezet in het wrakingsverzoek van 12 december 2024 en tijdens de zitting van de wrakingskamer van 8 januari 2025.
2.2
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

3.1
Aan verzoeker is een drietal strafbare feiten ten laste gelegd, te weten het medeplegen van het voorbereiden van cocaïnehandel, het medeplegen van het bewerken dan wel aanwezig hebben van cocaïne, en de heling van een horloge dan wel een geldbedrag van 28.200 euro. Verzoeker betwist het ten laste gelegde in volle omvang.
3.2
Op 6 juni 2024 is verzoeker, toen nog bijgestaan door mr. A.W.A.P. Doesburg, aan de rechter voorgeleid om te worden verhoord over de inverzekeringstelling en over de vordering tot bewaring. Op diezelfde datum heeft de rechter bij mondelinge beslissing de inverzekeringstelling rechtmatig geacht, de vordering tot bewaring toegewezen, het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, en de officier van justitie opgedragen met spoed een reclasseringsrapport met eventuele schorsingsvoorwaarden te laten opmaken.
3.3
Op de terechtzitting van de meervoudige strafkamer van 15 november 2024 zijn de onderzoekswensen van verzoeker en de reactie daarop van de officier van justitie besproken. Aan het einde van deze zitting is het onderzoek ter terechtzitting geschorst en is de zaak in handen van de rechter-commissaris gegeven om, onder meer, te beslissen op de onderzoekswensen met nummers 3 tot en met 11 en 22 tot en met 25. Dit betreft het horen als getuige van gebruikers van SkyECC-accounts, Snapchat-accounts en een mobiel telefoonnummer.
3.4
In de beslissing van 11 december 2024 heeft de rechter deze onderzoekswensen afgewezen. Na de ontvangst van deze beslissing heeft verzoeker de rechter gewraakt.

4.Het standpunt van verzoeker

4.1
Kort weergegeven heeft de rechter volgens verzoeker de schijn van partijdigheid gewekt door de wijze waarop de beslissing van 11 december 2024 is gemotiveerd.
4.2
Volgens verzoeker is de rechter er namelijk van uitgegaan dat hij daadwerkelijk de gebruiker is van het aan hem toegeschreven SkyECC-account [account] , terwijl hij dat gemotiveerd heeft betwist.
4.3
Met de overwegingen van de rechter dat het verzoek om tegencontacten te laten horen onvoldoende is onderbouwd, en dat het op de weg van verzoeker ligt om zelf over de personalia van deze tegencontacten te verklaren, wordt volledig op het proces-verbaal van identificatie geleund en wordt een inhoudelijk oordeel over het bewijs gegeven, aldus verzoeker.

5.Het standpunt van de rechter

5.1
Volgens de rechter dient het wrakingsverzoek te worden afgewezen, reeds omdat de mogelijkheid bestaat de meervoudige strafkamer te vragen terug te komen op de beslissing van 11 december 2024. Ook kan er een nieuw gemotiveerd verzoek bij de rechter-commissaris worden ingediend.
5.2
Het is aan de verdediging om onderzoekswensen te motiveren. Dat volgt uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad. In het verzoek tot onderzoekswensen is echter niet de motivering opgenomen waarnaar in het wrakingsverzoek wordt verwezen. Dit betreft de motivering die de voormalig raadsman van verzoeker tijdens de voorgeleiding op 6 juni 2024 heeft gegeven. Als de verdediging dat wel had gedaan, had daar rekening mee kunnen worden gehouden. Daar komt nog bij dat er niet zonder meer van uit mag worden gegaan dat een eerder door een andere raadsman ingenomen standpunt gehandhaafd blijft. Daarom kan het uitgangspunt bij de beslissing van 11 december 2024 dat verzoeker niet
gemotiveerdheeft betwist dat hij de gebruiker is van het SkyECC-account [account] niet worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid, aldus de rechter.
5.3
Bij nader inzien is verzuimd om in de beslissing van 11 december 2024 in te gaan op het verweer van de verdediging dat verzoeker in de periode 13 juni 2020 tot en met 15 februari 2021 herhaaldelijk in het buitenland verbleef. Deze omissie geeft echter ook geen blijk van vooringenomenheid, aldus de rechter.
5.4
Ten slotte deelt de rechter mee dat de verwijzing in de beslissing van 11 december 2024 naar de recente jurisprudentie slechts volledigheidshalve en ter informatie was.

6.De beoordeling

Beoordelingskader
6.1
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
6.2
Voorop moet worden gesteld dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Dit is slechts anders als zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Beoordeling van de wrakingsgronden
6.3
De beslissing van de rechter van 11 december 2024 is een rechterlijke beslissing in de zin van het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413. In dit arrest is geoordeeld dat de motivering van een rechterlijke beslissing vanwege het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in beginsel geen grond kan vormen voor wraking. Zelfs indien het zou gaan om een onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering, is het niet aan de wrakingskamer om daarover een oordeel te geven. Dit is uitsluitend anders als de motivering in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden opgevat dan als een blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven.
6.4
Naar het oordeel van de wrakingskamer zijn er, anders dan verzoeker aanvoert, in deze zaak geen gronden aanwezig om aan te nemen dat de motivering van de beslissing van 11 december 2024 kan worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid. De wrakingskamer volgt verzoeker namelijk niet in zijn stelling dat in het verzoek tot onderzoekswensen duidelijk naar voren is gebracht dat de argumenten die ten tijde van de voorgeleiding naar voren zijn gebracht door zijn eerdere raadsman onverkort werden gehandhaafd. De omstandigheden dat in het verzoek tot onderzoekswensen staat dat verzoeker het ten laste gelegde in volle omvang betwist, en dat hij de genoemde getuigen wil laten horen over het SkyECC-account [account] , is daartoe niet voldoende. Tegen deze achtergrond is het niet onbegrijpelijk dat de rechter in haar beslissing van 11 december 2024 heeft geoordeeld dat het verzoek tot onderzoekswensen onvoldoende was onderbouwd, laat staan dat daarin - op de door de Hoge Raad omschreven wijze - een grond voor vooringenomenheid kan worden gezien.
6.5
De wrakingskamer is dan ook van oordeel dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.
Beslissing
De wrakingskamer:
 wijst het verzoek tot wraking af;
 bepaalt dat de behandeling van de zaak met parketnummer 02/076874-24 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is genomen op 23 januari 2025 door mr. Van Kralingen, rechter en voorzitter, en mr. Broeders en mr. Leppens, rechters, in aanwezigheid van mr. Hamans, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Omdat de voorzitter niet in de gelegenheid is om deze beslissing te ondertekenen, wordt deze in zijn plaats ondertekend door mr. Broeders. De griffier is niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.