ECLI:NL:RBZWB:2025:3771

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
BRE 24/4948 WOZ
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in belastingzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2025, wordt het verzoek van de verzoeker om veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 16 mei 2024, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard. Na de intrekking van het beroep, omdat de heffingsambtenaar het bezwaar alsnog in behandeling had genomen, verzocht de verzoeker om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar er is geen reactie ontvangen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en oordeelt dat de heffingsambtenaar geheel tegemoet is gekomen aan de verzoeker door het bezwaar alsnog in behandeling te nemen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toe en kent een vergoeding van € 907,- toe aan de verzoeker, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast moet de heffingsambtenaar het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- vergoeden, wat reeds is toegezegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/4948 WOZ
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2025 op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen
[verzoeker], uit [plaats], verzoeker,
(gemachtigde: [gemachtigde])
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,de heffingsambtenaar

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 16 mei 2024. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat de heffingsambtenaar zijn bezwaar alsnog in behandeling heeft genomen.
1.2.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft niet gereageerd.
1.3.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.

2.Beoordeling door de rechtbank

Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
2.1.
Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [1]
Is de heffingsambtenaar aan verzoeker tegemoetgekomen?
2.2.
De rechtbank moet dus beoordelen of de heffingsambtenaar geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
2.3.
Op 12 juni 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 16 mei 2024 waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard. De heffingsambtenaar heeft op 2 oktober 2024 het bezwaar alsnog in behandeling genomen. Hiermee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet de heffingsambtenaar aan verzoeker vergoeden?
2.4.
De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De heffingsambtenaar moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 907,- omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
2.5.
De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. [2] De heffingsambtenaar heeft reeds toegezegd dit te zullen doen.
Beslissing
De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 16 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.