Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
heeftgemaakt;
op 17 juni 2024 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk twee personenauto's, die aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] , heeft beschadigd;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
voorwaardelijke deelvan de straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
rechtswege de voorwaardengelden:
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
hij op of omstreeks 17 juni 2024 (aan [adres 2] ) te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een of meer (glazen) wand(en) en/of deur(en) en/of de inboedel, in elk geval een grote hoeveelheid goederen (waaronder een of meer toiletpot(ten)en/of wastafel(s) en/of huishoudelijke appara(a)t(en) en/of televisie(s) en/of monitor(en) en/of een koffiemachine en/of een frisdrankmachine) (van de accommodatie [bedrijf 4] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 17 juni 2024 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk twee, althans een personenauto('s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] en/of [bedrijf 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
(Artikel art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)