In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 25 april 2023 een aanvraag ingediend, maar het UWV heeft niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken beslist. Eiseres heeft het UWV op 2 november 2023 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres recht heeft op een beslissing. De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en verklaart het beroep gegrond.