In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het UWV, omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 24 april 2023 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 2 november 2023 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden die het UWV heeft aangevoerd, zoals beperkte capaciteit aan verzekeringsartsen.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, het UWV de kosten van het griffierecht en proceskosten aan eiseres moet vergoeden, en dat het UWV binnen vier maanden een besluit moet nemen.