ECLI:NL:RBZWB:2025:3821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
RK 25-007163
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslagklacht ongegrond verklaard in verband met eigendom voertuig

Op 20 mei 2025 vond in de rechtbank Zeeland-West-Brabant een zitting plaats in de enkelvoudige raadkamer, waar het klaagschrift van de klager werd behandeld. De klager, geboren in 2005, had een klaagschrift ingediend op 14 maart 2025, waarin hij verzocht om opheffing van het beslag op een Volkswagen Golf, die op naam van zijn vader stond. De klager was niet verschenen op de zitting, maar zijn gemachtigde, mr. S.A. Heukers, en de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, waren aanwezig. De klager stelde dat het beslag geen strafvorderlijk doel meer diende en dat de continuïteit van de bedrijfsvoering van de belanghebbende in het geding kwam. De belanghebbende verklaarde dat de klager het voertuig zonder toestemming had gebruikt en dat hij ervoor zou zorgen dat dit niet meer zou gebeuren.

De officier van justitie betoogde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de klager de feitelijke gebruiker van het voertuig was, ondanks dat het op naam van zijn vader stond. De rechtbank oordeelde dat het belang van de verkeersveiligheid zwaarder woog dan het persoonlijke belang van de klager en de belanghebbende. De rechtbank concludeerde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de klager niet de eigenaar van het voertuig was. De beslissing werd op 10 juni 2025 genomen door rechter mr. L.W. Louwerse en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 96-066787-25
raadkamernummer : 25-007163
datum : 20 mei 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [geboortedag] 2005 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. R.G. Knegt, Ossekop 11, 8911 LE Leeuwarden,
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 14 maart 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 20 mei 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. C.P.G. Tax, mr. S.A. Heukers als gemachtigd en tevens waarnemend advocaat van klager, en [belanghebbende] als belanghebbende, gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat het beslag geen strafvorderlijk doel meer dient. De continuïteit van de bedrijfsvoering van de belanghebbende komt in het geding. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat een rechter later oordelend tot verbeurdverklaring van het beslag zal beslissen, te meer nu het voertuig toebehoort aan een derde. Verzocht wordt het klaagschrift gegrond te verklaren gelet op het persoonlijke belang van de belanghebbende.
De belanghebbende heeft ter zitting toegelicht dat klager het voertuig zonder zijn toestemming heeft gebruikt. Hij is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid en zal ervoor zorgen dat klager geen gebruik meer kan maken van het voertuig.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard. Hoewel het voertuig op naam van vader staat, is klager de feitelijke gebruiker ervan. De verkeersveiligheid dient te prevaleren boven het persoonlijk belang van klager en de belanghebbende.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, moet de rechter, bij een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo nee,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard.
Nu klager zelf stelt en overigens ook is vast komen te staan dat niet klager maar zijn vader eigenaar is van het voertuig, dient het klaagschrift ongegrond te worden verklaard. De raadkamer kan niet de teruggave aan een ander dan klager gelasten (HR 2 april 1991, NJ 1991/633).

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 10 juni 2025 genomen door mr. L.W. Louwerse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 10 juni 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).