ECLI:NL:RBZWB:2025:3840

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
C/02/419593 / HA ZA 24-111
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hermans
  • mr. Vermariën
  • mr. Bosters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere rechtbank wegens mogelijke beïnvloeding van de rechtspraak

In deze civiele procedure, aangespannen door Divine Investments Limited en Recreatiepark Fort Oranje B.V. tegen de Gemeente Zundert, is de rechtbank Zeeland-West-Brabant geconfronteerd met claims van mogelijke beïnvloeding van de rechtspraak. De eisende partijen, Divine en Fort Oranje, stellen dat er sprake is van een schijn van vooringenomenheid door enkele rechters van de rechtbank, wat hen ertoe heeft aangezet om de rechtbank te verzoeken de zaak te verwijzen naar een andere rechtbank. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de betrokkenheid van de rechtbank bij het geschil, zoals gesteld door de eisende partijen, een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kan impliceren. Dit recht op een eerlijk proces is cruciaal en kan reden zijn om de formele rechtskracht van eerdere besluiten terzijde te stellen. Gezien de ernst van de beschuldigingen en de noodzaak om de schijn van partijdigheid te vermijden, heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar de rechtbank Oost-Brabant voor verdere behandeling. De zaak zal in de stand waarin deze zich bevindt worden verwezen, wat betekent dat er nog een inhoudelijke mondelinge behandeling zal plaatsvinden. De griffier van de rechtbank Oost-Brabant zal de betrokken partijen informeren over het verdere verloop van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/419593 / HA ZA 24-111
Vonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht
DIVINE INVESTMENTS LIMITED,
te Ras al Khaimah (Verenigde Arabische Emiraten),
hierna te noemen: Divine,
2.
RECREATIEPARK FORT ORANJE B.V.,
te Rijsbergen, gemeente Zundert,
eisende partijen,
hierna te noemen: Fort Oranje,
advocaat: mr. G.C.L. van de Corput,
tegen
GEMEENTE ZUNDERT,
te Zundert,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. B.J.P.G. Roozendaal.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 11 december 2024 en de daarin genoemde stukken;
– de mondelinge behandeling (regiezitting) van 22 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De behandeling van een zaak moet plaatsvinden door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. Daarbij is van belang dat zelfs de schijn van partijdigheid moet worden voorkomen. Om dit te waarborgen staat in artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) een verwijzingsbevoegdheid, die inhoudt dat de rechtbank de zaak verwijst naar een andere rechtbank voor verdere behandeling, als naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.
2.2.
Een rechtbank kan betrokken zijn bij een zaak als (meerdere rechters van) die rechtbank door een der partijen bij het geschil wordt betrokken. Divine en Fort Oranje leggen aan hun vordering de stelling ten grondslag dat door (mogelijke) beïnvloeding van de rechtspraak, en meer in het bijzonder van een aantal rechters van deze rechtbank, de formele rechtskracht van een aantal besluiten buiten toepassing moet worden gelaten. In dat kader voeren Divine en Fort Oranje aan dat sprake is van een vermoeden van rechterlijke beïnvloeding en een schijn van vooringenomenheid. Dat betekent dat de rechtbank zich in deze zaak moet uitlaten over de vraag of, zoals Divine en Fort Oranje stellen, in eerdere (samenhangende) procedures bij deze rechtbank artikel 6 EVRM is geschonden. Schending van het in artikel 6 EVRM neergelegde fundamentele recht op een eerlijk proces kan reden zijn om een uitzondering te maken op de formele rechtskracht van besluiten. Door deze stellingen aan hun vordering ten grondslag te leggen, wordt de rechtbank door Divine en Fort Oranje betrokken bij het geschil als bedoeld in artikel 46b Wet RO. Over de onderbouwing van deze stellingen, die door de gemeente wordt betwist, zal de rechtbank zich niet uitlaten, aangezien de rechtbank daarmee al zou treden in een beoordeling daarvan.
2.3.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het gewenst de zaak te verwijzen naar de rechtbank Oost-Brabant. De zaak zal verwezen worden in de stand waarin het geding zich bevindt. Dat betekent dat er nog een inhoudelijke mondelinge behandeling zal moeten plaatsvinden. De griffier van de rechtbank Oost-Brabant zal partijen informeren over het verdere verloop van de procedure.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst deze zaak in de stand waarin deze zich bevindt ter verdere behandeling en beslissing naar de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, Civiel recht (handel),
3.2.
bepaalt dat de zaak aldaar op de rol zal komen van woensdag 23 juli 2025 voor beraad zaaksrechter,
3.3.
draagt de griffier op om de processtukken en een afschrift van dit vonnis zo snel mogelijk aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, Civiel recht (handel), te sturen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans, mr. Vermariën en mr. Bosters en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.