In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 20 juni 2024 tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 10 april 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres had het UWV op 31 maart 2025 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft nog geen nieuw besluit genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden en de noodzaak voor zorgvuldige besluitvorming. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.