ECLI:NL:RBZWB:2025:3854

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
C/02/425200 / FA RK 24-3554
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van der Velde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het gezag over een minderjarige in het kader van een verzoek tot eenhoofdig gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.X. Scholten, verzocht om het gezamenlijk gezag met de man te beëindigen en voortaan alleen met het gezag over de minderjarige belast te worden. De man was niet verschenen op de zitting en had sinds mei 2024 geen contact meer gehad met de vrouw of de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in december 2023 uit het leven van de vrouw en de minderjarige is verdwenen en dat er sindsdien geen communicatie heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de man, door zijn afwezigheid en gebrek aan betrokkenheid, niet in staat is om gezagsbeslissingen te nemen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, waarbij het gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De rechtbank heeft tevens gelast dat deze beslissing in het centrale gezagsregister wordt ingeschreven, zodat duidelijk is dat de vrouw alleen het gezag over de minderjarige heeft.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/425200 / FA RK 24-3554
Datum uitspraak: 20 juni 2025
Beschikking op het verzoek inzake uitoefening van het gezag
in de zaak van
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de vrouw,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. S.X. Scholten te Vlissingen ,
tegen
[de man],
hierna te noemen: de man,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 4 maart 2025 en alle daarin genoemde en opgenomen stukken;
  • het F9-formulier van mr. Scholten van 30 april 2025, met bijlagen.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 juni 2025. Hierbij is de vrouw verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Ook was een vertegenwoordigster van de Raad aanwezig.
1.3
De man is openbaar opgeroepen in de Staatscourant van [datum] 2025 met [nummer] , zoals blijkt uit de door de griffier in het dossier gevoegde gegevens. De man is evenwel niet verschenen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 4 maart 2025 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat het gezag van de man is geschorst. Thans is nog aan de orde het bij voornoemde beschikking aangehouden aanvullende verzoek van de vrouw om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] wordt beëindigd met de bepaling dat de vrouw voortaan alleen met het gezag over [de minderjarige] zal zijn belast.
Juridisch kader
2.2
Nu de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op dit verzoek.
2.3
Ingevolge artikel 1:253n lid 1 BW kan de rechtbank op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag, bedoeld in artikel 1:252 BW, beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, BW, van overeenkomstige toepassing. Het gezamenlijk gezag kan daarom worden beëindigd, indien: (a) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Gewijzigde omstandigheden
2.4
De rechtbank is van oordeel dat er een relevante wijziging van omstandigheden is aangevoerd die rechtvaardigt dat de rechtbank zal beoordelen of de bestaande gezagssituatie dient te worden gewijzigd. De wijziging van omstandigheden bestaat hieruit dat de man in december 2023 uit het leven van de vrouw en van [de minderjarige] is verdwenen. Op 9 mei 2024 heeft de man nog een WhatsApp-bericht aan de vrouw gestuurd met de mededeling dat hij vertrekt en nooit meer terug zal keren. Sindsdien heeft hij daadwerkelijk niets meer van zich laten horen.
Inhoudelijke beoordeling
2.5
Hoewel de rechtbank bij beschikking van 4 maart 2025 voor recht heeft verklaard dat het gezag van de man is geschorst, behoudt de man daarmee in de basis wel zijn gezag. De gedachte dat de man op enig moment weer naar Nederland zou kunnen komen en zijn gezag zou kunnen uitoefenen, leidt tot onrust bij de vrouw. Om die reden handhaaft zij haar verzoek om voortaan alleen te worden belast met het gezag over [de minderjarige] . Naar aanleiding van de mondelinge behandeling van 14 februari 2025 heeft de vrouw, op aandringen van de rechtbank, in de tussenliggende periode pogingen ondernomen om in contact te komen met de man om hem te informeren over deze juridische procedure. Ze heeft documenten overgelegd waaruit blijkt dat zij twee keer heeft gebeld naar het laatst bekende telefoonnummer van de man in Nederland, en zij heeft berichten gestuurd via WhatsApp en Facebook Messenger. De man heeft op deze berichten niet gereageerd of anderszins contact opgenomen met de vrouw.
2.6
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt van de wet is dat ouders gezamenlijk zijn belast met het gezag over hun minderjarige kind(eren). Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist evenwel dat een ouder belangstelling moet hebben voor zijn kind, bekend moet zijn met zijn ontwikkeling en moet weten wat er in de minderjarige omgaat. Van dit alles is bij de man niet gebleken.
2.7
Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat er geen goede basis meer aanwezig is voor de uitoefening van het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] . De rechtbank stelt vast dat er al meer dan een jaar geen contact tussen de ouders is geweest en dat de man en [de minderjarige] elkaar anderhalf jaar niet hebben gezien. De man is met onbekende bestemming vertrokken zonder zijn contactgegevens achter te laten en is onbereikbaar gebleken voor de vrouw. De vrouw heeft onweersproken gesteld dat de man vervolgens via WhatsApp een bericht aan de vrouw heeft gestuurd met de mededeling dat hij vertrekt en nooit meer terug zal keren. Sindsdien heeft hij daadwerkelijk niets meer van zich laten horen. Het is de rechtbank op geen enkele manier duidelijk geworden hoe de man op dit moment invulling geeft aan zijn gezag. De man is niet op de hoogte van het leven van [de minderjarige] , is niet bekend met de ontwikkelingen die hij doormaakt en weet niet wat er in hem omgaat. De rechtbank is daarom met de Raad van oordeel dat de man in de huidige omstandigheden onmogelijk gezagsbeslissingen kan nemen over [de minderjarige] . Bij het ontbreken van contactgegevens is het voor de vrouw bovendien niet mogelijk om de man op de hoogte te houden van het wel en wee van [de minderjarige] of hem te vragen naar zijn oordeel over te nemen gezagsbeslissingen.
2.8
Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] noodzakelijk is dat het gezag over hem wordt gewijzigd, in die zin dat de vrouw voortaan alleen het gezag over [de minderjarige] uitoefent. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw om haar alleen met het gezag te belasten dan ook toewijzen.
2.9
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [de minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
2.1
In verband met het bepaalde in artikel 2, aanhef en sub a, van het Besluit Gezagsregisters zal de rechtbank de griffier gelasten om in het centrale gezagsregister een aantekening te maken van deze beslissing, zodat voor iedereen duidelijk is dat de vrouw voortaan alleen het gezag over [de minderjarige] heeft.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
beëindigt het gezamenijk gezag van partijen over [de minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats] en bepaalt dat het gezag over [de minderjarige] voortaan alleen aan de vrouw toekomt;
3.2
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
3.3
gelast de griffier van deze rechtbank om deze beslissing over het gezag in te schrijven in het gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Velde, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2025, in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.