Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , verzorgende individuele gezondheidszorg.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1950, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor een periode van vijf jaar. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een verzorgende en een stagiair. De betrokkene heeft aangegeven dat zij haar verblijf in de woonzorgaccommodatie als een gevangenis ervaart en dat haar gezondheid achteruitgaat. De verzorgende heeft verklaard dat bij de betrokkene dementie is gediagnosticeerd, samen met chronische stemmingsproblematiek en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene voor haar zelfverzorging volledig afhankelijk is van 24-uurs zorg en dat er een aanzienlijk risico bestaat op lichamelijk letsel, verwaarlozing en psychische schade. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, maar deze beperkt tot een periode van één jaar, omdat een langere periode niet goed te overzien is gezien het ziektebeeld van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 door mr. Tempel, rechter, en op schrift gesteld op 20 juni 2025.