ECLI:NL:RBZWB:2025:3876

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435784 / FA RK 25-2673
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een zorginstelling voor een betrokkene met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene met dementie. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een betrokkene, geboren in 1937, die momenteel verblijft in een woonzorgcentrum. De rechtbank heeft de procedure op 5 juni 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij de betrokkene, zijn dochter, een arts en een zorgcoördinator zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie, en dat zijn gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. De betrokkene heeft aangegeven dat hij zich niet thuis voelt in het woonzorgcentrum en heeft geprobeerd te ontsnappen, wat heeft geleid tot situaties waarin hij fysiek geweld heeft gebruikt. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn.

De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden, tot en met 11 december 2025. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Tempel, rechter, en is op schrift gesteld op 20 juni 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/435784 / FA RK 25-2673
Datum uitspraak: 11 juni 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
verblijvende te [plaats] , [woonzorgcentrum 1]
,
advocaat mr. A.W.M. van de Wouw te Galder.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 5 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , dochter van betrokkene;
  • mevrouw [naam 2] , arts;
  • mevrouw [naam 3] , zorgcoördinator.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Op de vraag van de behandelend rechter wat hij van zijn verblijf in het woonzorgcentrum vindt, antwoordt betrokkene op gemoedelijke toon dat hij hier goede zorg krijgt. Wel ervaart hij dat de medebewoners gemiddeld genomen tot een andere klasse behoren dan hijzelf. Dit maakt dat hij zich hier niet echt thuis voelt.
3.2.
De arts brengt naar voren dat bij betrokkene dementie is gediagnostiseerd. Betrokkene heeft behoefte aan continu toezicht, sturing en begeleiding, welke taak in de thuissituatie voornamelijk op zijn dochters rustte. Betrokkene verblijft op grond van een besluit tot opname en verblijf, als bedoeld in art. 21 Wzd, in [woonzorgcentrum 1] . Daarvóór was betrokkene opgenomen bij [woonzorgcentrum 2] wegens onder meer het risico op dwaalgedrag. Na een aanvankelijk wat moeizame start in [woonzorgcentrum 1] werd vervolgens gezien dat betrokkene meer tot rust kwam. Echter sinds een tweetal weken kent betrokkene vaker momenten waarop hij ofwel zich naar buiten begeeft ofwel hij actief op zoek is naar de uitgang. Het door het woonzorgcentrum gehanteerde systeem, dat zich momenteel nog in een testfase bevindt, maakt dit mogelijk. Betrokkene heeft tijdens enkele momenten, waarop hij probeerde uit het woonzorgcentrum te geraken en hij daarin werd tegengehouden fysiek geweld gebruikt. Ook is het voorgekomen dat betrokkene buiten enkele kilometers had afgelegd en hij onderweg zijn rollator kwijt is geraakt. Aangezien geen sprake is van een verplicht kader ontbreekt het aan voldoende mogelijkheden om betrokkene in die situaties onder dwang terug naar het woonzorgcentrum te begeleiden. Wel zijn er inmiddels andere middelen ingezet, waaronder medicatie toediening en het gebruik van een tag en een gps-tracker, die echter onvoldoende effect hebben. Met deze toelichting kan zij achter het verzoek staan tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf. Over de te verwachten periode, waarvoor die machtiging nodig zal zijn, kan zij op dit moment geen uitspraak doen. Dit omdat aan betrokkene pas recent medicatie wordt toegediend en hij bovendien wegens ziekte de laatste tijd niet of beperkt in staat was zich naar buiten te begeven.
3.3.
De advocaat voert aan dat op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling ter zitting zij geen redenen heeft om te twijfelen aan hetgeen in de medische verklaring is opgenomen over de bij haar cliënt vastgestelde psychogeriatrische aandoening, het daardoor veroorzaakte ernstig nadeel en het door hem getoonde verzet tegen een opname en verblijf om dit ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Met deze toelichting wenst zij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging en de duur daarvan te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
3.4.
De dochter geeft aan dat zij zich zorgen maakt om haar vader, wanneer hij het woonzorgcentrum verlaat. Zij is ook niet altijd in staat om dan te komen en haar vader zo ver te krijgen dat hij weer terug gaat. Haar vader denkt dat alles nog goed gaat, maar de zorg was in de thuissituatie echt niet houdbaar meer. Het is wel pijnlijk om haar vader zo te zien. Hij was voor zijn ziekte altijd een krachtige, zorgzame man. Hij zorgde voor zijn echtgenote en voor anderen en werkte ook in de zorg. Dat hij nu zelf afhankelijk is van zorg, is schrijnend.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank strekken de stukken en de mondelinge behandeling tot de overtuiging dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening samen met een psychische stoornis, te weten dementie.
4.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Daarbij neemt de rechtbank meer specifiek in aanmerking dat betrokkene bekend is met dwaalgedrag, waardoor hij aan belangrijke risico’s is blootgesteld zodra hij zich zonder begeleiding buiten de zorgaccommodatie begeeft.
4.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Daartoe wordt overwogen dat betrokkene sinds enkele weken vaker momenten kent waarop, zodra hij daartoe de kans ziet, zich naar buiten begeeft of althans duidelijk laat blijken niet in de zorgaccommodatie te willen zijn. Gebleken is dat, wanneer deze situaties zich voordoen, betrokkene zich niet vrijwillig terug naar de zorgaccommodatie laat begeleiden. Ook is door hem daarbij enkele keren fysiek geweld gebruikt.
4.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De door de zorgaccommodatie ingezette middelen van tag, gps tracker en medicatie helpen onvoldoende.
4.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging verlenen voor de duur van zes maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1937 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 door mr. Tempel, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 20 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.